Quiz herhalen H1,2,3

H1, H2 en H 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
economieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

H1, H2 en H 3

Slide 1 - Open vraag

Je kunt in je (…...…) voorzien door goederen en diensten te kopen.
A
prioriteiten
B
behoeften
C
zelfvoorziening
D
consumeren

Slide 2 - Quizvraag

Je kunt wat je nodig hebt ook zelf maken. In dat geval doe je aan (…....).
A
produceren
B
consumeren
C
zelfvoorziening
D
zelfproductie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je beïnvloeding van je (koop)gedrag door fabrikanten, winkeliers en verkopers?

Slide 4 - Open vraag

Wat is geen marketing instrument?
A
Prijs
B
Plaats
C
Product
D
Planning

Slide 5 - Quizvraag

Noem voor consumenten een voordeel van het kopen van goederen en diensten in een gewone winkel ten opzichte van het kopen in een webwinkel.

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je de macht van consumenten om invloed uit te oefenen op wat fabrikanten of winkeliers verkopen?
A
Super Power
B
Consumer Power
C
Produceren
D
Keurmerk

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je reclame met als doel: mening en gedrag van mensen beïnvloeden.
A
commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen spaarmotief
A
de rente
B
een doel
C
uit voorzorg
D
tijdelijk geld te kort

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving? “Een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode”. Kies het juiste antwoord.
A
budget
B
begroting
C
krediet
D
nettowinst

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: “Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.” Kies het juiste antwoord.
A
reserveren
B
consumeren
C
produceren
D
budgetteren

Slide 11 - Quizvraag

Noem de 3 geldfuncties

Slide 12 - Open vraag

Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten?
A
personeel van loon
B
reclame
C
inkoop
D
gas, water energie

Slide 13 - Quizvraag

Hoe bereken je de brutowinst uit?
A
Omzet - Bedrijfskosten
B
Bedrijfkosten - Inkoopwaarde
C
Omzet - Inkoopwaarde
D
Nettowinst - Omzet

Slide 14 - Quizvraag

uitgaven die je regelmatig moet betalen. Het zijn uitgaven waar je aan vastzit. Bijvoorbeeld huur of hypotheek, energie, verzekeringen en abonnementen.
A
incidentele uitgaven
B
vaste lasten
C
dagelijkse uitgaven

Slide 15 - Quizvraag

Op welke manier kan je de arbeidsproductiviteit niet verhogen?
A
Meer personeel
B
technologische ontwikkelingen
C
scholing
D
betere arbeidsomstandigheden

Slide 16 - Quizvraag

Meer productie heeft een nadeel: als bedrijven meer gaan produceren, kan dat milieuschade veroorzaken. ​
Als de kosten voor rekening van de samenleving komen, zijn het...................... . Niet altijd kun je deze kosten in geld uitdrukken.
A
maatschappelijke opbrengsten
B
maatschappelijke kosten

Slide 17 - Quizvraag