HV1 Proefwerk thema 6 voorplanting bij planten en dieren basisstof 1 t/m 5 versie A

Proefwerk Thema 6 basisstof 1 t/m 5
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk Thema 6 basisstof 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

De stamper is het mannelijke voortplantingsorgaan van bloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

In afbeelding 1 is een bloem van een witte dovenetel getekend.
In deze afbeelding geeft het cijfer 3 een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

In afbeelding 1 is een bloem van een witte dovenetel getekend.

Op de plaatsen 1 en 2 kunnen zich stuifmeelkorrels bevinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In afbeelding 1 is een bloem van een witte dovenetel getekend.

Op plaats 3 kan bevruchting plaatsvinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Insectenbloemen maken minder stuifmeelkorrels dan windbloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Uit een vruchtbeginsel ontstaat een vrucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

In de bloem in afbeelding 2 wordt nectar gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Een rijpe banaan heeft vruchtvlees.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In welke delen van bloemen komen zaadbeginsels voor?
A
Alleen in de helmdraden.
B
Alleen in de helmhokjes.
C
Alleen in de vruchtbeginsels.
D
In de meeldraden en in de stampers.

Slide 10 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een bloem getekend.

Wat is de functie van deel P?
A
Het vormen van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken van insecten.
D
Het beschermen van de bloem in de knop.

Slide 11 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een bloem getekend.

Welk deel van de bloem is opvallend gekleurd?
A
Deel P
B
Deel Q
C
Zowel deel P als deel Q.
D
Geen van beide.

Slide 12 - Quizvraag

In afbeelding 5 gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem.

Bij welke pijl of bij welke pijlen is er sprake van kruisbestuiving? Je kunt meerdere antwoorden noteren!
A
1
B
2
C
3
D
2 en 3

Slide 13 - Quizvraag

In afbeelding 5 gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem.

Welke bloem is een insectenbloem (of welke bloemen zijn insectenbloemen) in deze afbeelding?
A
Bloem 1 en 2
B
Bloem 3
C
Bloem 1,2 en 3
D
Geen van allen

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer bloeien windbloemen meestal?
A
In het voorjaar.
B
In de zomer.
C
In de herfst.
D
In de winter

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren meestal groen?
A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als bij windbloemen.
D
Bij geen van beide.

Slide 16 - Quizvraag

Drie gebeurtenissen in het leven van een bloem kunnen zijn:
1 De top van een stuifmeelbuis barst open.
2 Er vindt bestuiving plaats.
3 Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel.
Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?
A
1 – 2 – 3.
B
2 – 1 – 3.
C
2 – 3 – 1.
D
3 – 1 – 2.

Slide 17 - Quizvraag

In afbeelding 6 is een doorgesneden paprika getekend.Welke stelling is juist ?
Stelling 1: Bij de vorming van deze paprika is slechts één stuifmeelkorrel betrokken geweest.
Stelling 2: Bij de vorming van deze paprika is slechts één zaadbeginsel betrokken geweest.

A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Geen van beide stellingen is juist.

Slide 18 - Quizvraag

Uit welk deel (of uit welke delen) van een bloem is deel O ontstaan?
A
uit de bloembodem
B
uit de bloemsteel
C
uit een vruchtbeginsel
D
uit een zaadbeginsel

Slide 19 - Quizvraag

Welke van de onderstaande plantensoorten heeft windbloemen?
A
Klaproos
B
Madeliefje
C
Paardenbloem
D
Straatgras

Slide 20 - Quizvraag

Bevat deze kers een of meer kiemen?
A
Deze kers bevat geen kiemen.
B
Deze kers bevat één kiem.
C
Deze kers bevat meer dan één kiem.

Slide 21 - Quizvraag

De tekening in afbeelding 9 stelt een Salomonszegel voor.

Hoe kunnen Salomonszegels zich voortplanten?


A
Alleen geslachtelijk.
B
Alleen ongeslachtelijk.
C
Zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk.

Slide 22 - Quizvraag

Hiernaast zie je de doerianvrucht uit Indonesië.
Waaruit bestaat het grootste deel van de vrucht
in deze afbeelding?
A
Uit kiemen
B
Uit lucht
C
Uit vruchtvlees
D
Uit zaadbeginsels

Slide 23 - Quizvraag

Bijen worden veel gebruikt bij de bloembestuiving. Veel bijen zijn bloemvast, dat wil zeggen dat ze steeds bloemen van een bepaalde soort bezoeken. Om de nectar te vinden gebruiken bijen herkenningstekens die te zien zijn onder een ultravioletlamp.
Leg uit dat het gunstig is voor planten dat bijen bloemvast zijn.

Slide 24 - Open vraag

Bijen worden veel gebruikt bij de bloembestuiving. Veel bijen zijn bloemvast, dat wil zeggen dat ze steeds bloemen van een bepaalde soort bezoeken. Om de nectar te vinden gebruiken bijen herkenningstekens die te zien zijn onder een ultravioletlamp.
De nectar zit vaak onder in de bloem. Leg uit dat dit voor de plant nuttig is.

Slide 25 - Open vraag

Bijen worden veel gebruikt bij de bloembestuiving. Veel bijen zijn bloemvast, dat wil zeggen dat ze steeds bloemen van een bepaalde soort bezoeken. Om de nectar te vinden gebruiken bijen herkenningstekens die te zien zijn onder een ultravioletlamp.
Een klaproos is prachtig rood. Maar de bijen zien dat niet, hun ogen zijn niet gevoelig voor rood licht.
Hoe zouden ze de klaproos en haar nectar dan toch vinden?

Slide 26 - Open vraag

Er zijn bloemen die door bijen worden bestoven, maar vervolgens hun zaden (vruchten) laten verspreiden door de wind. Noem één kenmerk van de bloemen en één kenmerk van de zaden waaraan je kunt zien dat de bestuiving en bevruchting gaat zoals hierboven beschreven.

Slide 27 - Open vraag

Iemand onderzoekt een meloen.
Hij haalt alle zaden eruit.
Dat blijken er 420 te zijn.
Hoeveel zaadbeginsels zaten er minstens in het vruchtbeginsel van deze meloen?

Slide 28 - Open vraag

Hoeveel vruchtbeginsels zijn er getekend in de schematische tekening van de bloem hiernaast?

Slide 29 - Open vraag

Hoeveel zaadbeginsels zijn er getekend in de schematische tekening van de bloem hiernaast?

Slide 30 - Open vraag

Er zijn verschillende manieren om planten te vermeerderen. Een manier die plantenkwekers vaak gebruiken is weefselkweek.
Wat zijn twee voordelen van weefselkweek voor plantenkwekers?

Slide 31 - Open vraag

Welk bloemonderdeel overheerst in afbeelding 13?

Slide 32 - Open vraag

Twee heel bekende Nederlandse tuinplanten zijn de tulp (groeit uit een bol) en de krokus (groeit uit een knol).

Wat is het verschil tussen een bol en een knol?

Slide 33 - Open vraag

Fieke, Amber en Jens komen er op school achter dat ze allemaal op een andere manier een appel eten. Fieke eet bijvoorbeeld de hele appel op en spuugt alleen het steeltje en de zaadjes uit. Amber neemt steeds een hap van de appel en laat het klokhuis van de appel liggen. Jens schilt eerst de appel, snijdt het klokhuis eruit en eet dan de rest van de appel op. Geef voor iedere leerling aan of ze de kiem van de appel opeten of niet.
Eet de kiem van de appel wel op.
Eet de kiem van de appel niet op.
Fieke
Amber
Jens

Slide 34 - Sleepvraag

Sommige planten kunnen zelfbestuiving toepassen.
Op welke 2 manieren is dat mogelijk?

Slide 35 - Open vraag