M3 H6

Planning Laatste Lessen
Week 23
-  Maandag werkles
- Woensdag Theorie §6.1+6.2
 Week 24
- Maandag: werkles
- Woensdag Theorie §6.3
Week 25
- Maandag:  laatste werkles
- Woensdag: Theorie §6.4
- Vrijdag: Inleveren Dossier in ELO, 25 Juni
Week 26
- Maandag: Theorie §6.5
- Woensdag: Vragen voorbereiden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning Laatste Lessen
Week 23
-  Maandag werkles
- Woensdag Theorie §6.1+6.2
 Week 24
- Maandag: werkles
- Woensdag Theorie §6.3
Week 25
- Maandag:  laatste werkles
- Woensdag: Theorie §6.4
- Vrijdag: Inleveren Dossier in ELO, 25 Juni
Week 26
- Maandag: Theorie §6.5
- Woensdag: Vragen voorbereiden

Slide 1 - Tekstslide

Week 27: Toetsweek
Leerstof= 
Hoofdstuk 4 Beroepsethiek
+
Hoofdstuk 6 Samenleven t/m H6 §5.1 Thomas Hobbes

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg
De dia's 4 t/m 9 zijn oude aantekeningen. 
Tip: Neem deze over als je deze nog niet/ niet meer hebt. Door ze met de hand te schrijven onthoudt je ze beter. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
  • Ethiek = nadenken over waarden en normen. Hierbij gaat het over de vraag wat goed en fout is.
  • Waarde= 1. Een doel, we zijn er nog niet
2. Wordt door de groep belangrijk gevondne
3. Altijd in één woord (eindigt vaak op -heid)
  • Normen= concrete gedragsregels die uit een waarde voortkomen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
  • Beroepsethiek= nadenken over waarden en normen bij de uitoefening van een bepaald beroep. 
  • Zwart werken= betaald werk verrichten zonder dat je over de inkomsten belasting betaald. het si strafbaar, maar komt vaker voor. Heeft nadelen en voordelen. 

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
  •  Beroepshouding= de bepaalde manier waarop je hoort te gedragen bij een beroep. Dit is naast de kennis en vaardigheden die nodig hebt voor een bepaald beroep.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
Gedragscodes, zijn eenverzameling van geschreven afspraken.  Deze heb je op de werkvloer in meerdere soorten:
1. Bedrijfscodes: De gedragscode van een bepaald bedrijf
2. Beroepscodes: De gedragscode van een bepaald beroep
3. Branchecodes: De gedragscode van een bepaalde sector/branche

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
Een bedrijfsode heeft 3 doelen:
  1. Eenheid te krijgen in een bedrijf
  2. Duidelijkheid bieden in de verwachtingen aan werknemers
  3. Het imago* van het bedrijf verbeteren of behouden

*Imago= het beeld wat anderen van jou hebben

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling Beroepsethiek
  • Ethisch dilemma = een gewetensbezwaar waarbij waarden en normen botsen. En je niet beide waarden of normen kan verenigingen.
  • We hebben een stappenplan om dit op te lossen
  1. De situatie vaststellen
  2. Wat is het ethisch probleem
  3. Wie zijn er betrokken
  4. Welke oplossing kies je en waarom? 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Samenleven
Levensvragen hebben 2 kenmerken:
1. Ze hebben géén vaststaand antwoord
> Inter-persoonlijk: tussen personen wijkt het antwoord af
> Intra-persoonlijk: het antwoord kan voor één persoon veranderen 
2. Gaan over de belangrijke dingen in jouw leven, want verandert het antwoord, dan verandert jouw leven. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: §2
Grondwet= hierin staan de rechten en plichten* van de overheid en van de burgers

*Rechten= dit mag je verwachten
*Plichten= dit wordt van je verwacht

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: §2.1 vrijheid
Wat mag iemand in Nederland allemaal doen en denken?
1. Vrijheid van geloof: iemand mag zelf bepalen welk geloof je hebt
2. Vrijheid van meningsuiting: je mag zeggen, denken en schrijven wat je wilt. 
3. Vrijheid van levensstijl: je mag zelf kiezen hoe je jouw leven inricht
4. Vrijheid van vereniging: je mag een eigen partij of verenging oprichten
5. Zelfbeschikkingsrecht: je mag over je eigen leven/lichaam beslissen

Slide 12 - Tekstslide

Gelijkheid vs. Gelijkwaardigheid
Gelijkwaardigheid= 
Met gelijkwaardig bedoelen we niet dat alle mensen hetzelfde zijn.
Ieder mens is anders maar alle mensen zijn evenveel waard.
Iedereen moet op een gelijkwaardige manier behandeld worden. > Dus verbod op discriminatie op grond van geloof, herkomst, levensstijl of geaardheid. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: §2.3 Solidariteit
  • Solidariteit= rekening hou den met elkaar. Dit is een deugd, waarbij je mensen helpt die dat nodig hebben en hen niet in de steek laat. 
  • Belasting= deel van een bedrag dat je aan de overheid moet betalen. Zo moet je een deel van je salaris afstaan, maar ook bij producten die je koopt. 
  • Bestaanszekerheid= 'drempelwaarde' > zekerheid die je hebt op fatsoenlijk onderdak, werk, gezondheidszorg en onderwijs.

Slide 14 - Tekstslide

Week 24
- Uitleg §3 10min
- Overnemen aantekeningen 10 min.
- Huiswerk: opdracht 8 en 9 10 min.
- Nabespreken 8 en 9. 10 min.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: §3.2
Baruch Spinoza (1632 - 1677): geboren in Amsterdam. Hij vond dat de kerk / religieuze instellingen maakten dat mensen niet zélf na mochten denken. Daar was hij op tegen. Hij had kritiek.
De mens is een redelijk wezen: de mens moet zijn verstand gebruiken.
Spinoza: mensen moeten vrij op zoek mogen gaan naar de waarheid. Mensen mogen zeggen wat ze denken.

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: §3.3 
Alette Jacobs (1854 - 1929): leefde in een tijd dat vrouwen achtergesteld werden.
Alette kwam op voor de rechten van de vrouw (feminimse).
Ze heeft onder andere gezorgd voor kiesrecht voor vrouwen (1919).

Slide 17 - Tekstslide

Week 25
- Uitleg §3 10min
- Overnemen aantekeningen 10 min.
- Zelstandig lezen blz. 67, 68, 69, 70
- Oefenen voor de toets: opdracht 10 t/m 16  10 min.


Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 4: de "ik" en "wij" samenleving.
We steeds meer dat het individu centraal komt te staan.
Voordelen: (volgens Filosoof Harry Kunneman)
Individu moet eigen bestaan kunnen inrichten
Zelf beslissingen kunnen nemen: vrijheid!
Gevaren: misbruik maken van vrijheid: “dikke ik”
  • Drie kenmerken “dikke ik”:
  1. Hij is figuurlijk dik
  2. Hij roept het hardst
  3. Hij is brutaal
Dikke-ikken kom je overal tegen
Vaak mannen
Mensheid als geheel is ook een dikke-ik
Verdringen van andere levensvormen, verstoken fossiele brandstoffen etc.

Slide 19 - Tekstslide

§4.3 Nationaal- Socialisme
Het tegenovergestelde van de "dikke ik" samenleving, is de "wij samenleving".
  • Voordelen:
Onderlinge verbondenheid
Je voelt je sterk
  • Gevaren:
Gevoel van superioriteit
Individuen kunnen in verdrukking komen, en niet meer vrij denken (vb nationaal – socialisten(Nazi's)
Huiswerk = opdracht 10 t/m 16.

Slide 20 - Tekstslide

Paragraaf 5: mensbeelden
2 Kampen: 
  1. De mens als egoïstisch wezen:
De mens denkt vooral aan zichzelf en weinig aan het belang van anderen.(Of uit eigen gewin)

2. Altruïsme= handelingen worden bepaald door de belangen van anderen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide