R4: révision des verbes pronominaux

Les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

le verbe pronominal??

Slide 2 - Woordweb

Les verbes pronominaux
wederkerende werkwoorden : 

een werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden

                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 3 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Maar in het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord in het Frans ACHTER het ww. 
 
Ik herinner me                                            Je me souviens

zich herinneren                                                    se souvenir 

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 5 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 

Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 6 - Tekstslide

Vul in
"Je ....... souviens" (Ik herinner me)

Slide 7 - Open vraag

Vul in
"Tu ...... laves" (Je wast je)

Slide 8 - Open vraag

Vul in
"On ..... enfuit" (We lopen weg)

Slide 9 - Open vraag

Vul in
"Nous ..... préparons" (we bereiden ons voor)

Slide 10 - Open vraag

Vul in
"Vous .... exprimez" (Jullie drukken je uit)

Slide 11 - Open vraag

Vul
"Ils .... noient"(Ze verdrinken zich)

Slide 12 - Open vraag

Les verbes pronominaux 
De ontkenning

ne (n') + werkwoord + pas 

"Je ne sais pas" 


Slide 13 - Tekstslide

Les verbes pronominaux 
 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 




Slide 14 - Tekstslide

Il s'appelle Jean
wordt ??

Slide 15 - Open vraag


Vervoeg:    Je _______________ David, et toi? (s’appeler)

Slide 16 - Open vraag


Vervoeg: Tout à coup, le train ______________ . (s’arrêter)

Slide 17 - Open vraag


Vervoeg: Tu _______________ les mains avant de manger (se laver).

Slide 18 - Open vraag


Vervoeg: Aujourd’hui nous ________________ très chic pour la fête de Sylvia. (s’habiller)

Slide 19 - Open vraag

Le futur proche et le passé récent
Bij de futur proche en passé récent staat het wederkerend voornaamwoord VOOR het infinitief.
Het wederkerend voornaamwoord wordt AANGEPAST aan het onderwerp.

                     Ik ga me douchen                                    Je vais me doucher

Hij heeft zich net geschoren                                    Il vient de se raser

Slide 20 - Tekstslide

Traduis: Hij gaat zich concentreren.

Slide 21 - Open vraag

Traduis: Wij zijn net gestopt.

Slide 22 - Open vraag

Traduis: Jullie gaan jullie klaarmaken.

Slide 23 - Open vraag

Traduis: Jij hebt je zonet gekwetst.

Slide 24 - Open vraag

Le passé composé
Bij de passé composé staat het wederkerend voornaamwoord VOOR het hulpwerkwoord ETRE.
Het wederkerend voornaamwoord wordt AANGEPAST aan het onderwerp.
        Ik ben vroeg opgestaan.                         Je me suis levé(e) tôt.

          Ze heeft niet getraind.                          Elle ne s'est pas entrainé

Slide 25 - Tekstslide

Traduis: Ik heb me gedoucht.

Slide 26 - Open vraag

Traduis: Zij heeft gewandeld.

Slide 27 - Open vraag

Traduis: jullie hebben jullie gesminkt.

Slide 28 - Open vraag

Est-ce que tu comprends les verbes pronominaux maintenant?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll