4.3 Leven in de stad (1)

H4: Kooplieden, Kerken en Staten
Paragraaf 3: Leven in de stad (deel 1)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: Kooplieden, Kerken en Staten
Paragraaf 3: Leven in de stad (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Korte terugblik
  • Instructie paragraaf 3 (deels)
  • Opdrachten maken (samen of alleen)/Verlengde instructie

  • Lesdoelen: Ik kan uitleggen wat een ambachtsman doet.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Tekstslide

Vorige keer...
  • Aan het eind van deze les weet je wat stadsrechten zijn. 
  • Ook weet je wat de schout en schutterij deden.

Slide 4 - Tekstslide

Verbeteringen in transport : 
het koggeschip

Slide 5 - Tekstslide

Koggeschip
Het Koggeschip was een handelsschip en kon veel lading mee nemen. Dit was het belangrijkste schip dat de Hanzesteden gebruikten om over de Oostzee & de Noordzee te varen. Door de jaren heen hebben archeologen veel koggeschepen gevonden. Daarom hebben wij nu een goed beeld van deze schepen.

Slide 6 - Tekstslide


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 9 - Tekstslide

meester
Ik ben goed in dit ambacht. Om dit vak te leren ga je bij mij 'in de leer'. Dan leer ik je dit vak. 

Je gaat niet naar school maar je werkt. Regelmatig moet je een proef maken, tot je examen doet. Ben je geslaagd dan ben je net zo goed als ik in dit ambacht. 

Schilders, dokters, bakkers en slagers hadden allemaal gildes. 
leerling
Ik let goed op en doe goed mijn best. Ik ga toch niet naar school. 

Als ik het goed doe, ben ik over 10 jaar misschien wel geslaagd! 
Hoezee!

Slide 10 - Tekstslide

Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.

Slide 11 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een mandenmaker. Van buigzaam riet of dunne takken hout kan je veel maken. Manden, bezems, stoelen. 

Slide 12 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een kruier. 
Iemand die helpt met dragen, vertillen, verhuizen, of sjouwen.

Slide 13 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een leerlooier
Iemand met dit vak kon stugge dierenhuiden bewerken tot leer, en et in elke vorm krijgen. Een paardenzadel, of een tas. 

Slide 14 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een timmerman
Iemand met dit vak kon huizen helpen bouwen (die van hout waren) of meubels maken.

Slide 15 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een houtrasper
Iemand met dit vak kon hout raspen. Van een kromme boomstam raspte men er een mooie ronde balk van. Een mooie spriet of een mooie mast voor een schip!

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
  • Open je bestand 'Leerdoelen H4'
  • Geef antwoord op het volgende leerdoel: Ik kan uitleggen wat een ambachtsman doet.
  • Klaar? Je mag (samen of alleen) verder werken aan: opdracht 1 t/m 11

Slide 17 - Tekstslide