Par. 6.2 Anders denken en doen

Leerdoelen opschrijven
1. Hoe veranderde de cultuur door welvaart?
2. Wat veranderde er in de verhouding tussen jongeren en ouderen?

timer
3:00
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
1. Hoe veranderde de cultuur door welvaart?
2. Wat veranderde er in de verhouding tussen jongeren en ouderen?

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen opschrijven
1. Hoe veranderde de cultuur door welvaart?
2. Wat veranderde er in de verhouding tussen jongeren en ouderen?
3. Wat veranderde er in de verhouding tussen mannen en vrouwen?
4. Welke gevolgen hadden de culturele veranderingen?
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Studiewijzer
25/01: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
29-30: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
01/02: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
05-06/02: Par. 6.2 Anders denken en doen
08/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
12-13/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
15/02:  extra
Voorjaarsvakantie
26-27/02: Herhaling
29/02: SO par. 6.1 en 6.2
04-05/03:Par. 6.3 De multiculturele samenleving
07/03: Par. 6.3 De multiculturele samenleving
11-12/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt
14/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt

Repetitie H6: 
18-19/03 
21/03 Toetsbespreken

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
1. Herhaling historische vaardigheden
2. Zelfstandig werken
3. Bespreken
4. Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Welke historische vaardigheden zijn er?

Slide 5 - Tekstslide

Historische vaardigheden
Onderzoeksvragen:
- beschrijvende vragen : hoe
- verklarende vragen : waarom
- waarderende vragen: wat jij ergers van vindt

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn bronnen?

Objecten/voorwerpen dat rechtstreeks informatie geeft over het verleden (historische bron) en zelf dus ook uit het verleden komt. 

- GESCHREVEN en ONGESCHREVEN
- PRIMAIRE en SECUNDAIRE 

Slide 7 - Tekstslide

Griekse vaas, ongeschreven
Dagboek van Anne Frank, geschreven
Directe bronnen

Slide 8 - Tekstslide

Vaardigheden: feit en mening
Betrouwbaarheid van bronnen & Feit en mening

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Oorzaak: de reden waarom iets gebeurd. 

- Directe oorzaak:  heeft een gebeurtenis rechtstreeks beïnvloed. Ook wel "aanleiding" genoemd. 

- Indirecte oorzaak: geen rechtstreeks verband met die gebeurtenis, maar heeft er wel invloed op gehad (omstandigheid). 

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Gevolg: iets dat door en na een gebeurtenis plaatsvindt.
  • Bedoelde en onbedoelde gevolg
  • Korte of lange termijn gevolg
  • Van meer of minder belang

Slide 11 - Tekstslide

Gebondenheid aan tijd en plaats
  • De tijd waarin je leeft en de plaats waar je woont hebben invloed op hoe je over dingen denkt.
  • De cultuur (het denken en doen van een bepaalde bevolkingsgroep) beïnvloed de wijze waarop mensen denken. 
  • Als jij een bron leest of bekijkt moet je daar altijd rekening mee houden. De tijd en de plaats waarin de maker leefde hebben die bron beïnvloed.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 1:
Andere opvattingen over oorlog:
  • Indianen (oorlog voeren om gebied te veroveren)
  • Vikingen (oorlog is het hoogste goed om in de hemel te komen)
  • Generaals in de Tweede Wereldoorlog (oorlog voeren om een rijk te stichten)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Klassikaal lezen 
Overzicht historische bronnen 
blz 282

- Onderzoeksvragen bedenken en gebruiken
- Historische informatie kristisch beoordelen
- Een standpunt innemen en met argumenten uitleggen

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Mindmap maken van par. 6.1 en 6.2
of
2. Samenvattingen par. 6.1 en 6.2

Max. 30 minuten, daarna bespreken
timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling
  • Traditionele samenleving?
  •  Vasthouden aan tradities
  • De verzuiling

Slide 17 - Tekstslide

1. Hoe veranderde de cultuur door de welvaart?
1960: de welvaart steeg.
Mensen konden nu consumptiegoederen kopen:
- koelkast, televisie, auto's (DAF), etc.

De overheid zorgt nu voor betaalde vakantiedagen en vakantiegeld. Steeds meer mensen konden op vakantie gaan. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1. Hoe veranderde de cultuur door de welvaart?
  • Door welvaart in aanraking met andere gewoonten
  • Andere blik op de maatschappij
  • Individualisering = persoonlijke onafhankelijkheid 
  • Rol van de kerk > Ontkerkelijking = steeds minder mensen naar de kerk 

Slide 20 - Tekstslide

Ontzuiling
  • Gevolg van de ontkerkelijking=
  • Andere levensbeschouwingen werden belangrijker
  • Humanisme: de mens staat centraal en niet het geloof
  • Ontzuiling= het verdwijnen van de verzuiling   

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Jongerencultuur
  • Generatie: Babyboom na de Tweede Wereldoorlog 
  • Geld zelf verdienen
  • Meer vrije tijd
  • Uit deze vrijheid ontstond een jongerencultuur.
  • Veel cultuur uit Amerika, o.a Elvis.
  • Nozems= jongens met strakke broeken, vetkuif, en in het bezit van een brommer & zetten zich af tegen ouders.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

In opstand?
  • Verandering in de maatschappij
  • Mensen zijn te materialistisch volgens de Provo's (protestgroep)
  • Provo's daagden het gezag uit en bedachten plannen om het leven beter te maken. 

Slide 26 - Tekstslide

  • Hippies (populaire jongerencultuur uit de jaren 60) verzetten zich ook hiertegen het kapitalisme en de consumptiemaatschappij.
  • Een samenleving gebaseerd op liefde en vrijheid

  • Jongeren eisen inspraak: het recht om mee te praten als er besluiten worden genomen. 

Slide 27 - Tekstslide

Onvrede
  • Tekort aan woningen voor jongeren
  • Oproep tot kraken: als een huis leegstond, gingen jongeren er illegaal wonen. 
  • Jongeren komen steeds vaker tegenover de ouderen te staan

Slide 28 - Tekstslide

Acties werden harder: Rookbom bij huwelijk van Prinses Beatrix en prins Claus. Er braken ook rellen uit.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Video

3. Wat veranderde er in de verhouding tussen mannen en vrouwen?
  • 1956 vrouwen en mannen gelijk volgens de wet 
  • Vanaf 1960 protesten > Tweede feministische golf
  • Vrouwen strijden voor gelijkheid en gelijke kansen

Slide 32 - Tekstslide

  • Vrouwen: Mannen kunnen ook wat in het huishouden doen!
  • Zodat vrouwen meer kunnen werken  
  • Eis: Zelfde baan = hetzelfde loon

Slide 33 - Tekstslide

Seksuele revolutie 
  • Verbod op abortus werd opgeheven
  • De pil moet vergoed worden door de zorgverzekering
  • Door de pil gingen mensen vrijer om met seks
  • Niet alleen maar voor voortplanting, ook voor het plezier

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

4. Welke gevolgen hadden de culturele veranderingen?
  • Verandering van de maatschappij door ontzuiling
  • Verschillen worden minder snel als verkeerd gezien 
  • Seksuele diversiteit (verschillen) bv: Homo's mogen sinds 2002 trouwen
een pluriforme samenleving
=(een samenleving met mensen met verschillende achtergronden)

Slide 36 - Tekstslide

  • Deze veranderingen waren 50 jaar geleden ondenkbaar
  •  Samenleven met zoveel verschillende mensen is niet altijd eenvoudig. Het belangrijkste voor zo’n samenleving staat in artikel 1 van de grondwet: iedereen is gelijk en discrimineren is verboden. 

Slide 37 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Par. 6.2, blz. 215 opdrachten 5 , 6, 8c, 8d en 9.

Zelfstandig, zachtjes overleggen is toegestaan. 
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen
15 minuten, daarna bespreken
timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen:
3. Wat veranderde er in de verhouding tussen mannen en vrouwen?
4. Welke gevolgen hadden de culturele veranderingen?

Slide 39 - Tekstslide

Wat werd er afgesproken in het poldermodel
A
Lonen stijgen niet te veel, zodat Nederland beter kon concurreren
B
De belasting werd niet verhoogd
C
Bezuinigingen op de verzorgingsstaat
D
Je kreeg langer een uitkering

Slide 40 - Quizvraag

Hieronder staan begrippen en gebeurtenissen die te maken hebben met de Nederlandse geschiedenis.
 bij elk tijdvak horen twee van de onderstaande begrippen/gebeurtenissen sleep ze naar de juiste plaats. 
Jaren 40
Jaren 50
Jaren 60
Jaren 70
wederopbouw
begin verzorgingsstaat
poldermodel
luxeartikelen
consumptiemaatschappij
Marshallplan
strenge voorwaarden voor uitkeringen
invoering AOW

Slide 41 - Sleepvraag

Wie was de president van Nederland tijdens de wederopbouw?
A
Drees 1945
B
Drees 1929
C
Colijn 1945
D
Colijn 1929

Slide 42 - Quizvraag

waarom was de wederopbouw nodig?
A
om alles weer op te bouwen na WOI
B
om te kunnen investeren
C
voor te handelen met andere landen
D
om alles weer op te bouwen na WOII

Slide 43 - Quizvraag

Migranten uit Indonesië
Gezinshereniging
Eerste gastarbeiders uit Turkije en Marokko
Surinamers komen naar Nederland
Jaren 50
Jaren 60
Jaren 70
Jaren 80

Slide 44 - Sleepvraag

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek 
Voor de jaren 60 
Vanaf de jaren 60 
gehoorzaamheid
verzuiling
Ontzuiling
groepsnormen
welvaart
Iindividualisering
secularisatie
Veel armoede

Slide 45 - Sleepvraag

Emigreren, de regering
moedigde gezinnen aan om te
verhuizen naar een ander land.
Maak de katholieke omroep
sterk.
Binnen de omroepen voor radio en televisie speelde de verzuiling. De omroepen en politieke partijen hadden sterke banden.
Consumptiemaatschappij, het
verkopen van producten.
Jeugdcultuur, snelle
brommers.
Consumptiemaatschappij, een
nieuwe Nederlands product. 
De wederopbouw van
Nederland.
De Marshallhulp. De Amerikanen gaven hulp aan Europese landen en wilden dat ze gingen samenwerken.
Jongeren / nozems.
Mensen die geld verdienen
Vrouwen
Nederlandse gezinnen.
Alle inwoners van Nederland

Rooms-katholieken

De inwoners van Europa

Slide 46 - Sleepvraag

Elke zuil organiseerde hun eigen...
A
kranten en vakbonden
B
kranten, vakbonden en omroepen
C
Kranten, vakbonden, partijen en omroepen.
D
Kranten, vakbonden, partijen, omroepen en andere organisaties.

Slide 47 - Quizvraag

Welke uitspraak over de verzuiling
is NIET waar?
De verzuiling ...
A
ontstond in de politiek
B
ontstond in 1917 door de schoolstrijd
C
bestond voornamelijk uit eigen organisaties
D
bestond uit 4 zuilen

Slide 48 - Quizvraag

Sleep naar de juiste plek
Verzuiling
Ontzuiling
EO en KRO-NCRV zijn christelijke omroepen. 
Kinderen met verschillende religies zitten op 1 school 
Mensen met verschillende culturen leven met elkaar samen. 
Katholieke kinderen gaan naar een katholieke school.

Slide 49 - Sleepvraag

Welke afbeelding past het beste bij het begrip individualisering? 
Sleep die naar het groene vak.

Slide 50 - Sleepvraag

Terugblik: Koppel de juiste plaatjes aan het juiste begrip
Ontzuiling
Individualisering

Slide 51 - Sleepvraag