T4 - bs5

Spoorboekje
- Uitleg T4 basisstof 5
- Opdrachten T4 basisstof 5 maken
- Test jezelf T4 basisstof 5 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spoorboekje
- Uitleg T4 basisstof 5
- Opdrachten T4 basisstof 5 maken
- Test jezelf T4 basisstof 5 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.

Slide 1 - Tekstslide

T4 BS5
Leerdoelen:
4.5.10 Je kunt enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen.
4.5.11 Je kunt enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Anticonceptie
Geboorteregeling betekent dat een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij een kind wil of niet. Als een vrouw niet zwanger wil worden, kan zij en/of de man voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen gebruiken. Anti betekent ‘tegen’ en conceptie betekent ‘bevruchting’. Bij bevruchting smelt de kern van een zaadcel samen met de kern van een eicel. Daardoor ontstaat een bevruchte eicel. Uit de bevruchte eicel kan in de baarmoeder een kind groeien.

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel maar 12 tot 24 uur in leven. Zaadcellen kunnen na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw twee tot drie dagen in leven blijven. Elke vier weken is er dus maar een korte periode van ongeveer vijf dagen waarbinnen geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting. Dit noem je de vruchtbare periode. Deze duurt van ongeveer drie dagen voor de ovulatie tot ongeveer één dag na de ovulatie.

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting

Slide 5 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Een van de oudste methoden om zwangerschap te voorkomen, is periodieke onthouding. Hierbij hebben een man en een vrouw geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode van ongeveer vijf dagen. Meestal kun je niet precies vaststellen wanneer de ovulatie plaatsvindt. Bij sommige vrouwen vindt de ovulatie eerder of later plaats dan gemiddeld. Daardoor is periodieke onthouding erg onbetrouwbaar. Dat betekent dat een vrouw toch zwanger kan worden. Vooral vrouwen met een onregelmatige menstruatiecyclus kunnen gemakkelijk zwanger raken zonder dat ze dat willen.

Slide 6 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Een andere onbetrouwbare methode is coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap). Hierbij trekt de man zijn penis uit de vagina terug als hij zijn zaadlozing voelt aankomen. De zaadlozing vindt dan buiten de vagina plaats. Maar voor het sperma kan er al voorvocht uit de penis komen. In dit voorvocht zitten vaak ook zaadcellen. Daardoor is deze methode erg onbetrouwbaar.

Slide 7 - Tekstslide

Het condoom
Een condoom is een hoesje van dun rubber dat om de penis in erectie wordt geschoven. Het sperma wordt opgevangen in het condoom, zodat het niet in de vagina komt. Na gebruik controleer je of het condoom niet lek is geraakt. Daarna leg je er een knoop in en gooit hem in de vuilnisbak.

Condooms zijn gemakkelijk, goedkoop en redelijk betrouwbaar. Een condoom mag je maar één keer gebruiken. Een nadeel is dat je het vrijen moet onderbreken om het condoom om te doen. Een voordeel is dat een condoom bescherming biedt tegen het overbrengen van ziekteverwekkers.

Slide 8 - Tekstslide

Het condoom

Gebruik alleen condooms met het CE-veiligheidskeurmerk. Let ook op de houdbaarheidsdatum op de verpakking. Funcondooms zijn gemaakt voor de grap. Ze zijn niet geschikt om er veilig mee te vrijen.

Slide 9 - Tekstslide

De pil
De pil (anticonceptiepil) is het meest gebruikte voorbehoedsmiddel. In de pil zitten hormonen die voorkomen dat een vrouw zwanger wordt. De hormonen zorgen ervoor dat er geen eicel vrijkomt (geen ovulatie). Daarnaast maken de hormonen het slijm in de baarmoederhals dikker, waardoor zaadcellen er minder goed doorheen kunnen. Ook hebben de hormonen invloed op de baarmoederwand, waardoor een bevruchte eicel daar geen plaats vindt om te gaan groeien. De pil is een zeer betrouwbaar voorbehoedsmiddel.

Slide 10 - Tekstslide

De pil
De pil moet dagelijks worden ingenomen, meestal met een onderbreking van één week per vier weken. In de week waarin wordt gestopt, vindt een lichte menstruatie plaats. Daarom wordt de pil soms ook voorgeschreven aan meisjes of vrouwen met een erg pijnlijke of onregelmatige menstruatie.

Als je voor het eerst de pil wilt gaan gebruiken, heb je een recept nodig van de huisarts. Daarna kun je de pil steeds halen bij de apotheek. De huisarts en de apotheek geven informatie over de werking en het gebruik van de pil.

Slide 11 - Tekstslide

Noodmaatregelen
Soms gaat er iets mis. Een vrouw kan na de seks ontdekken dat ze is vergeten de pil in te nemen. Een condoom kan scheuren of afglijden. In zulke gevallen zijn er noodmaatregelen mogelijk om een zwangerschap te voorkomen. Ook als een vrouw is gedwongen tot geslachtsgemeenschap kan ze deze maatregelen toepassen.

Slide 12 - Tekstslide

Noodmaatregelen
De morning-afterpil is een pil die grote hoeveelheden hormonen bevat. De pil moet binnen drie dagen (72 uur) na de geslachtsgemeenschap worden geslikt. De morning-afterpil werkt het best als deze binnen twaalf uur na de geslachtsgemeenschap wordt geslikt. Een vrouw kan erg misselijk worden van de morning-afterpil. Ze moet dan opletten dat de pil niet door overgeven weer naar buiten komt. De morning-afterpil is zonder recept verkrijgbaar bij drogist en apotheek, maar mag niet te vaak worden gebruikt. Het is geen voorbehoedsmiddel, maar een noodmaatregel.

Slide 13 - Tekstslide

Noodmaatregelen
Wanneer een vrouw zwanger is, wordt ze niet ongesteld. Na de eerste dag waarop de menstruatie had moeten plaatsvinden, is ze overtijd. Om zeker te weten dat ze zwanger is, kan ze naar de huisarts gaan of een zwangerschapstest doen. Ze plast over het uiteinde van de stick. De test meet de hormonen in de urine en geeft aan of de vrouw zwanger is of niet.

Slide 14 - Tekstslide

Abortus
Een vrouw die onbedoeld zwanger is geworden, kan ervoor kiezen de zwangerschap af te breken. Ze kiest dan voor een abortus. Ook medische redenen of praktische problemen kunnen aanleiding zijn om te kiezen voor een abortus. De FIOM (www.fiom.nl) kan helpen bij deze beslissing.

Als een vrouw minder dan zestien dagen overtijd is, kan een abortus direct plaatsvinden. Is ze langer overtijd, dan geldt een wettelijke bedenktijd van vijf dagen. De bedenktijd gaat in op het moment dat een vrouw haar keuze bespreekt met een (huis)arts.

Slide 15 - Tekstslide

Abortus
Abortus is toegestaan tot de 24e week van de zwangerschap. In de praktijk houden artsen 22 weken aan. De methode hangt onder andere af van hoelang de vrouw zwanger is. Tot en met de 7e week kan een abortuspil worden geslikt. Vanaf de 8e week wordt de baarmoeder leeggezogen met een zuigpompje. Na de 13e week van de zwangerschap is de ingreep zwaarder.

Slide 16 - Tekstslide

SOA's
Er zijn ziekten die je alleen kunt krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmet persoon. Deze ziekten noem je seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) of geslachtsziekten. Besmetting kan plaatsvinden door geslachtsgemeenschap en door ander seksueel contact tussen geslachtsorganen, mond of anus. Je kunt géén soa oplopen door een vies toilet of door te drinken uit het glas van een ander. De ziekteverwekkers van soa’s gaan buiten het lichaam van een mens namelijk snel dood.
De meest voorkomende soa in Nederland is chlamydia. Aids is misschien het meest bekend, maar komt veel minder vaak voor. Bij chlamydia is de ziekteverwekker een bacterie, bij aids een virus. Om te weten of je besmet bent met chlamydia, hiv of een andere soa, kun je een soa-test doen. Dat kan bij een soa-centrum van de GGD.

Slide 17 - Tekstslide

SOA's

Slide 18 - Tekstslide

Chlamydia
De bacterie die chlamydia veroorzaakt, komt vooral voor bij mensen tussen 15 en 30 jaar. Bij twee derde van de besmette meisjes en bij de helft van de besmette jongens veroorzaakt de bacterie geen ziekteverschijnselen. Deze personen merken niets van de besmetting, maar kunnen chlamydia wel overdragen op mensen met wie ze seksueel contact hebben.
De chlamydiabacterie kan een ontsteking veroorzaken van de anus, de baarmoedermond en de urinebuis. Een jongen merkt dat aan een (waterige) afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen en pijn in de balzak. Een meisje merkt dat aan pijn bij het plassen, pijn bij het vrijen en pijn in de onderbuik. Als chlamydia niet tijdig wordt behandeld, kan de ontsteking uitbreiden naar de eileiders of bijballen. Een vrouw kan daardoor onvruchtbaar worden (ze kan dan geen kinderen krijgen).

Slide 19 - Tekstslide

HIV
Aids wordt veroorzaakt door een virus, hiv (human immunodeficiency virus). Iemand kan besmet zijn zonder dat er ziekteverschijnselen optreden. Als iemand besmet is met hiv, is diegene seropositief. Je kunt het virus oplopen door onveilige seks (zonder condoom) via bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht van een besmette persoon.
Een seropositieve persoon moet zo snel mogelijk hiv-remmers slikken. Deze medicijnen remmen de vermenigvuldiging van het virus in het lichaam. Genezing van een hiv-infectie is niet mogelijk. Hoe later men start met hiv-remmers, hoe groter de kans om aids te krijgen. Aids kan dodelijk zijn.

Bij aids is het afweersysteem van de besmette persoon aangetast. Hierdoor wordt deze persoon vatbaar voor allerlei ziekten, zoals darm- en longontstekingen of huidkanker. Iemand met aids kan allerlei ziekten krijgen, soms zelfs meerdere ziekten tegelijk. Aids heeft dus geen specifieke ziekteverschijnselen.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Lees de lesstof van T4 basisstof 5 (4.5)

Maak de opdrachten van T4 basisstof 5 (4.5)

Maak de test jezelf van T4 basisstof 5 (4.5), groen = af. 

Slide 21 - Tekstslide