H2 - 9th lesson

Wednesday 13 October
- Homework
- Grammar 4: Adjectives & adverbs
- Let's practise
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wednesday 13 October
- Homework
- Grammar 4: Adjectives & adverbs
- Let's practise

Slide 1 - Tekstslide

Learning goal

At the end of this lesson you know and are able to explain the difference between an adjective and an adverb.

Slide 2 - Tekstslide

Homework: Crossword Words Theme 1

Slide 3 - Tekstslide

Grammar 4 (p. 25 TB)

Slide 4 - Tekstslide

Adjective (=bijvoeglijk naamwoord)
Een bijvoeglijk naamwoord zeg iets over een zelfstandig naamwoord:

That is a beautiful car

The quick brown fox jumps over the lazy dog

Slide 5 - Tekstslide

Adjective (=bijvoeglijk naamwoord)
Je gebruikt ook een bijvoeglijk naamwoord na de werkwoorden to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound en to taste.

This box feels heavy
She looks beautiful

Slide 6 - Tekstslide

Adverb (= bijwoord)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord (hoe?), een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.

Carmen sings beautifully
They have an extremely beautiful house
The fox jumped very quickly

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vorm je een bijwoord?
De meeste bijwoorden worden gevormd door –ly toe te voegen achter het bijvoeglijke naamwoord: 

beautiful – beautifully 
quick - quickly

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vorm je een bijwoord?
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op:

  •  -le wordt: -ly                                         terrible - terribly 
  •  medeklinker + -y wordt: -ily           easy - easily 
  • -ic wordt: -ally                                       fantastic – fantastically

Slide 9 - Tekstslide

Uitzonderingen
Sommige bijwoorden hebben een onregelmatige vorm of hebben dezelfde vorm als het bijvoeglijk naamwoord:

good - well
fast - fast
long - long
hard - hard

Slide 10 - Tekstslide

Adjective or Adverb? 

Slide 11 - Tekstslide

She is a good dancer. 

Slide 12 - Tekstslide

It is raining heavily

Slide 13 - Tekstslide

Please be quiet. I'm trying to read.

Slide 14 - Tekstslide

This soup tastes good

Slide 15 - Tekstslide

Meghan was smiling happily

Slide 16 - Tekstslide

She danced _________

Slide 17 - Tekstslide

She danced prettily.

Slide 18 - Tekstslide

He smiled _________ at her. 

Slide 19 - Tekstslide

He smiled sweetly at her. 

Slide 20 - Tekstslide

The jacket fits ____________

Slide 21 - Tekstslide

The jacket fits perfectly

Slide 22 - Tekstslide

'Don't come any closer!', she hissed _______

Slide 23 - Tekstslide

'Don't come any closer!', she hissed darkly.

Slide 24 - Tekstslide

Let's practise
- Do ex. 13 (p. 36 WB)
- Do ex. 11 (p. 57-58 WB)
- Slim stampen grammar 4 (theme 2)
- Slim stampen vocabulary theme 1

Slide 25 - Tekstslide