Inbrengen neusmaagsonde

(neus)maagsonde
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

(neus)maagsonde

Slide 1 - Tekstslide

onderwerpen
  • indicatie maagsonde
  • verschillende typen sondes
  • risico's maagsonde
  • inbrengen, verwijderen en verzorgen van de maagsonde
  • verzorgen van de PEG-sonde
  • toedienen van sondevoeding
  • verschillende soorten sondevoeding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Soorten sondes
Neusmaagsonde
Jejunum sonde (De nuchtere darm is het tweede deel van de dunne darm)
PEG sonde (percutane endoscopische gastromie)
PEJ sonde (Percutane Endoscopische Jejunostomie)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Indicaties
Het doel: voorkomen ondervoeding

niet voldoende kunnen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege misselijkheid of slikstoornissen. 
niet mogen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege een grote operatie in het maag-darmkanaal of fistel (niet natuurlijke tunnel) in het darmkanaal



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Inbrengen sonde 

  • Bepaal lengte: NEX methode
  • Patiënt in halfzittende houding
  •  1e deel, laat patiënt hoofd iets achterover buigen
  • Glas water + rietje (als patiënt mag drinken)
  • 2e deel, sonde tussen keelholte en maag,  hoofd licht naar voren buigen (slikt beter)
  • Breng sonde in tot markering
  • Controle of sonde goed zit (pH/visueel)
  • Fixeer sonde

Slide 9 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Ga na of de cliënt bekend is met in- of uitwendige vergroeiingen, tumoren, letsel in keelholte, slokdarm of maag.
  • NEX + 10 methode
  • Breng de sonde afwisselend in het linker- en rechterneusgat in als dat mogelijk is.
  • Overleg bij een cliënt met een kunstgebit of hij het kunstgebit wil uitdoen.
  • Bij een pH waarde kleiner dan of gelijk aan 5.5 ligt de sonde met zeer grote waarschijnlijkheid in de maag. Zuurremmers hebben geen effect op dit afkappunt. 
  • Het kan gebeuren dat je water optrekt als de cliënt slokjes water heeft gedronken tijdens het inbrengen. De pH kan dan groter zijn dan 5,5. Wacht een tijdje en trek opnieuw aspiraat op en bepaal de PH.

Slide 10 - Tekstslide

vervolg aandachtspunten zorgvrager
  • Zorgvrager informeren
  • Aandacht voor angst
  • Stopteken afspreken 
  • Observeer op benauwdheid, hoesten, opkrullen in de keel
  • Auscultatie is niet betrouwbaar als controle van de ligging en mag je daarom niet toepassen!
  • Het is belangrijk te controleren of de sonde goed in de maag ligt, voordat voeding wordt toegediend!

Slide 11 - Tekstslide

PH controle
  • Fixeer de sonde tijdelijk 
  • Lucht doorspuiten (Waarom?) 
  • Rustig optrekken (anders trek je vacuüm)
  • Druppels op strip, PH aflezen 

Slide 12 - Tekstslide

Bij welke pH waarde kan je gaan starten met sondevoeding
A
6.5
B
4.8
C
8.8
D
geen idee

Slide 13 - Quizvraag

Op welke wijze breng je de sonde in?
A
A
B
B
C
C
D
geen van bovenstaande afbeeldingen klopt

Slide 14 - Quizvraag

Welke complicaties kunnen optreden bij het inbrengen van een maagsonde?

Slide 15 - Open vraag

Complicaties bij sondevoeding zijn onder te verdelen in:
  • Mechanische problemen:
verstopte sonde
irritatie van neus, mond, keel of slokdarm (door de neus-maagsonde)
prikkelhoest en/of aspiratie (door de neus-maagsonde)
  • Maag- of darmproblemen:
misselijkheid
braken
diarree
obstipatie
uitdroging
maagretentie
Let altijd goed op of de sonde op de juiste plek zit en of deze niet is verschoven. Let op zowel voor, tijdens als na het toedienen van sondevoeding!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Voorbereiding
  • Bepaal het te gebruiken neusgat
  • Bepalen juiste lengte (NEX) + 10cm
  • Stop teken afspreken
  • Kunstgebit uitdoen

Slide 18 - Tekstslide

Charrière
De dikte van de sonde wordt uitgedrukt in Charrière.
ch 5 is heel dun en ch 12 of meer is vrij dik.
Het is per zorgvrager verschillend welke dikte je gebruikt. 
Afhankelijk van het doel van de neusmaagsonde

Slide 19 - Tekstslide

Hevelsonde Charrière 14 of 16 
Afhankelijk van de te hevelen maagproductie of eventuele maagspoelen kan de sonde gekozen
worden. Charrière 14 is aangenamer voor de patiënt dan een charrière 16. Echter bij dikkere
maagproductie is charrière 16 meer geschikt.

NB: een hevelsonde is niet geschikt om sondevoeding over te geven. De reden hiervan is dat er
mogelijk een interactie ontstaat tussen het materiaal (PVC) van de sonde en de (hulpstoffen in) medicatie. De werkzame stoffen van medicatie kunnen hierdoor beïnvloed worden. 

Slide 20 - Tekstslide

Voedingssonde Charrière 10 of 12
Voor het toedienen van sondevoeding is charrière 10 geschikt, indien er regelmatig retenties gecontroleerd moeten worden is een charrière 12 meer passend.

Retentie is zichtbaar bij een vertraagde maagontlediging

Bij pH-controle of retentie controle het aspiraat rustig optrekken om vacuüm van de sonde te voorkomen

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent Charrière?
A
de lengte van de sonde
B
het uiteinde van de sonde
C
het materiaal van de sonde
D
de dikte van de sonde

Slide 22 - Quizvraag

Hoe wordt besloten wat voor materiaal sonde er wordt gebruikt.
A
aan de soort voeding
B
aan de Chariëre
C
aan hoelang de sonde er in moet
D
aan de soort sonde

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

wat is een pegsonde

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Sonde(voeding)

Slide 33 - Tekstslide

Manieren van sondevoeding
  • Neus-maagsonde (soorten)
  • PEG sonde
  • PEJ sonde

  • Spuit: bolus 
  • Systeem: continue of intermitterend

Slide 34 - Tekstslide

Wat is sondevoeding?

  • vloeibare voeding die per sonde direct in maag, duodenum of jejunum wordt toegediend
  • bevat alle voedingsstoffen 
  • bevat vitamines, mineralen en sporenelementen


Slide 35 - Tekstslide

Indicaties sondevoeding
  • chronische darmaandoening
  • slikproblemen
  • neurologische aandoening
  • coma
  • zorgvrager die weigert te eten
  • verminderde eetlust door bv ziekte

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Soorten sondevoeding
Polymere voeding:
  • wordt gegeven bij een goed functionerend maag-darmstelsel 
  • Eiwitten, vetten, koolhydraten

Oligomere/monomere voeding:
  • bestaat uit voorverteerde eiwitten, vetten, koolhydraten

Slide 38 - Tekstslide

kant-en-klare sondevoeding
sondevoeding in poedervorm

Slide 39 - Tekstslide

Waar let je op voor
je de SV toedient?

Slide 40 - Woordweb

Aandachtspunten
  • juiste patiënt
  • juiste sondevoeding
  • controleer de houdbaarheidsdatum
  • na openen datum/tijd noteren
  • let op : zakken 24 uur houdbaar
  • Let op : glazen flessen max. 8 uur

Slide 41 - Tekstslide

Toediening via voedingspomp
Toediening via spuit (bolus)

Slide 42 - Tekstslide

Kan ik mijn sondevoeding bij hoge temperaturen bewaren?
A
In de koelkast
B
Bewaar het bij hoge temperatuur
C
bewaar sondevoeding op een koele plaats in huis
D
Bewaar de voeding in het zonlicht

Slide 43 - Quizvraag

Aandachtspunten 
  • Neem de tijd bij toediening sondevoeding via een spuit
  • Niet meer dan 500 ml per bolus
  • Altijd de sonde doorspoelen met 20-30 ml lauw water
  • Vervang het toedieningssysteem iedere 24 uur
  • Medicatietoediening via sonde
  • Verpleegkundig rekenen nodig bij instellen pomp

Slide 44 - Tekstslide

noem 2 complicaties van sondevoeding

Slide 45 - Open vraag

Complicaties
  • verstopping sonde
  • misselijkheid en braken
  • aspiratie
  • gestoord defeacatiepatroon
  • ontstekingen in de mond

Slide 46 - Tekstslide

Psycho-sociale aspecten
  • niet gezellig om te eten met een sonde
  • sonde trekt de aandacht van anderen
Let daar op!

Slide 47 - Tekstslide

Voedingspomp
Veel verschillende merken pompen
Vaak gebruikt de nutricia flow care pomp
Voor deze pomp is een Elearning

Slide 48 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 49 - Tekstslide