2021 - 3v.gr1 7-9

De grote 
hoeveel-weet-jij-nog-van-Grieks-quiz!!!!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De grote 
hoeveel-weet-jij-nog-van-Grieks-quiz!!!!

Slide 1 - Tekstslide

Je krijgt
een aantal vragen over de grammatica uit serie 1 en 2, die je vorig jaar hebt behandeld.

Na elke vraag komt er een kleine uitleg van het antwoord.

Slide 2 - Tekstslide

VRAAG 1:

Slide 3 - Tekstslide

Van welke tijd zijn ελυσεν en ελυσαν de derde enkelvoud en meervoud?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 4 - Quizvraag

De aoristus
wordt gevormd door een -σ- achter de praesensstam te zetten.

Slide 5 - Tekstslide

VRAAG 2:

Slide 6 - Tekstslide

Welke naamval is τῆς ἀδελφῆς?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 7 - Quizvraag

Genitivus
ἡ αδελφη
της αδελφης
τῃ αδελφῃ
την αδελφην
αἱ αδελφαι
των αδελφων
ταις αδελφαις
τας αδελφας


Slide 8 - Tekstslide

VRAAG  3: 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de infinitivus praesens van λυω?
A
λυειν
B
λυσαι

Slide 10 - Quizvraag

Infinitivus
praesens: λυ-ειν
aoristus: λυ-σ-αι

Slide 11 - Tekstslide

VRAAG 4: 

Slide 12 - Tekstslide

Van welke tijd zijn ελυεν en ελυον de derde persoon enkelvoud en meervoud?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 13 - Quizvraag

Imperfectum
vorming: augment (e) + stam + imperfectumuitgangen

Slide 14 - Tekstslide

VRAAG 5

Slide 15 - Tekstslide

ὦ ἄδελφε is een voorbeeld van een 'vocativus'. Wat is dit?
A
gebiedende wijs
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
aanspreekvorm

Slide 16 - Quizvraag

VRAAG 6: 

Slide 17 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de -σ- in de aoristus wanneer er een medeklinker bij komt?
A
de medeklinker komt er naast te staan
B
de twee medeklinkers trekken samen
C
er kan geen medeklinker bijkomen

Slide 18 - Quizvraag

VRAAG 7: 

Slide 19 - Tekstslide

Wat voor soort vormen zijn λυε en λυετε?
A
vocativus
B
derde enkelvoud
C
imperativus
D
nominativus

Slide 20 - Quizvraag

VRAAG 8: 

Slide 21 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het augment (ε vooraan werkwoord) als er een klinker bijkomt?
A
er gebeurt niets
B
trekt samen met die klinker

Slide 22 - Quizvraag

VRAAG 9: 

Slide 23 - Tekstslide

congrueren de volgende twee woorden:
ὁ ἀγαθὸς δοῦλος?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

VRAAG 10: 

Slide 25 - Tekstslide

Uit welke declinatie komt het woord δαιμων?
A
α/η declinatie
B
o declinatie
C
gemengde declinatie

Slide 26 - Quizvraag

Uitgangen van de gemengde declinatie:
δαιμων
-οντος
-οντι
-οντα
-οντες
-οντων
-ουσι(ν)
-οντας 

Slide 27 - Tekstslide