1h La 3-11-2025

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Latijn

Herhalen naamvallen & persoonlijk voornaamwoord

3-11-2025

   Planning

   1 Herhalen naamvallen

   2 Persoonlijk voornaamwoord

   3 Tekst 4

   Lesdoelen:

   - Jullie weten welke functie in de zin een naamval kan hebben. 

   - Jullie kennen het persoonlijk voornaamwoord van de 1e, 2e en 3e      

   persoon in het Latijn

Wat weten we nog over naamvallen?

  01 Naamvallen

    Vertaal de volgende zinnen naar het Latijn. Kies de juiste naamval voor het zelfstandig      

    naamwoord. 

    Voorbeeld: 

    Het meisje woont daar. 

    puella meisje | habitare wonen | ibi daar

    Waar moet je op letten als je dit naar het Latijn gaat vertalen? 

  01 Naamvallen

    Vertaal de volgende zinnen naar het Latijn. Kies de juiste naamval voor het zelfstandig      

    naamwoord. 

    Voorbeeld: 

    Het meisje woont daar. 

    puella meisje | habitare wonen | ibi daar

    Hoe ga je te werk? 

    1. Welke functie hebben de zelfstandig naamwoorden in de zin? Welke naamval hoort hierbij? 

    2. Welke vorm van het werkwoord zoek je? Hij/zij/het-vorm, zij-vorm, imperativus of

     infinitivus. 

Vertaal naar het Latijn: De god hoort het meisje.
deus god | audire habitare | puella meisje.

Vertaal naar het Latijn: Waar zijn de bloemen?
waar ubi | zijn esse | flos, flores bloem

Vertaal naar het Latijn: Meisjes, open de poort!
meisje puella | aperire openen | porta poort

  01 Naamvallen

   Oefen de naamvallen via 

   Grammaticus Maximus.

   Link op SOM. 

Beheers jij de Latijnse naamvallen? Hoe ga je er verder mee oefenen?

         02 Persoonlijk voornaamwoord

Blz. 14 grammaticaboek 

         02 Persoonlijk voornaamwoord

                   Maak B Persoonlijk voornaamwoord

                   Via 5 Proserpina in de onderwereld > 5.1 Grammatica > B 

                   Persoonlijk voornaamwoord.

             03 Tekst 4 

                   Vertaal tekst 4. 

                   Klaar? Lees het verhaal op blz. 16 en begin aan 

                   tekst 5 (blz. 17). 

  03 Tekst 4

1 Pluto in insula Sicilia est. 

  Ibi curru per insulam errat et terram explorat.

  Quattuor equi currum trahunt.

  Ecce, Proserpina et amicae appropinquant.

5 Puellae silvam intrant.

  Ibi flores legunt: rosas et violas et lilia.

  Deus puellas in silva ridere audit.

 

  Proserpinam videt. Statim deus puellam amat.

10 Proserpina deum videt et fugere temptat.

  Sed eheu, deus eam in currum trahit.

  Puella exclamat: ‘Amicae, servate me! Deus me rapit!’

  Amicae eam audiunt, sed Proserpinam servare non audent.

  Deum enim timent et fugiunt.

15 Deinde Pluto hasta terram aperit et

  deus et puella in curru sub terram abeunt.

  03 Tekst 4

  In curru appropinquat.

  Proserpinam videt. Statim deus puellam amat.

10 Proserpina deum videt et fugere temptat.

  Sed eheu, deus eam in currum trahit.

  Puella exclamat: ‘Amicae, servate me! Deus me rapit!’

  Amicae eam audiunt, sed Proserpinam servare non audent.

  Deum enim timent et fugiunt.

  deus et puella in curru sub terram abeunt.

  03 Tekst 4

15 Deinde Pluto hasta terram aperit et

  deus et puella in curru sub terram abeunt.

  Afsluiten

- S.O. bespreken

- Wie gaat morgen herkansen? (14:15)

  Afsluiten

- Wat hebben we vandaag geleerd? 

- Huiswerk = tekst 5 t/m r. 5, leren eerste 11 woorden les 5 (Jupiter - reddere)

- Ma 17 nov. 3e uur: S.O. les 4 & 5

            - Grammatica blz. 11-14

            = nominativus, accusativus & vocativus; bijwoordelijke bepaling; persoonlijk    

            voornaamwoord

            - Woorden van tekst 4 & 5, blz. 138-139 van je grammaticaboek.

           - Verhaal van Pluto en Proserpina, te vinden op blz. 13-14 en 16 van je tekstboek.