De student kan de meest belangrijke onderdelen van een menukaart noemen, en verschillende soorten eten hierbij accuraat koppelen. #woordenschat
De student kan de meest belangrijke informatie uit een video halen en in eigen woorden deze in één zin samenvatten. #luistervaardigheid
De student kan, in de context van een gesprek in een restaurant, de communicatieve functie van werkwoorden beschrijven. #schrijfvaardigheid #spreekvaardigheid
De student kan de bovengenoemde werkwoorden gebruiken om een dialoog in een restaurant te voeren. #spreekvaardigheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1,2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
De student kan de meest belangrijke onderdelen van een menukaart noemen, en verschillende soorten eten hierbij accuraat koppelen. #woordenschat
De student kan de meest belangrijke informatie uit een video halen en in eigen woorden deze in één zin samenvatten. #luistervaardigheid
De student kan, in de context van een gesprek in een restaurant, de communicatieve functie van werkwoorden beschrijven. #schrijfvaardigheid #spreekvaardigheid
De student kan de bovengenoemde werkwoorden gebruiken om een dialoog in een restaurant te voeren. #spreekvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de onderdelen in een menukaart?
Slide 2 - Woordweb
Frío: Koud
Caliente: Heet
Nombra (noem) Tres bebidas frías Dos bebidas calientes
Slide 3 - Woordweb
Nombra (noem) tres ingredientes del desayuno un postre
Slide 4 - Woordweb
Bebidas
Entradas
Plato principal
Postres
Limonada
ensalada mixta
Café con leche
Vino tinto
Sopa de tomate
Pollo al ajillo
Helado de fresa
Verduras al horno
copa dama blanca
Pescado a la plancha
Filete de cerdo
gazpacho andaluz
Bistec con patatas
tarta de manzana
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Video
00:53
"Me gusta vivir acá"... betekent...
Slide 7 - Open vraag
01:17
Wat doet María?
A
Studie, winkelen, sporten
B
Werkt, studeert niet, met vriend uitgaan.
C
Studie met vriendje uitgaan, winkelen
D
Studie, sporten en uiteten
Slide 8 - Quizvraag
01:43
Wat betekent het werkwoord "querer"? Schrijf twee voorbeelden.
Slide 9 - Woordweb
02:12
Schrijf drie verschillende "plato principal".
Slide 10 - Open vraag
02:35
Welke van deze drie zijn "bebidas frías"?
A
Filete, pescado, cerdo
B
Refresco, té frío, zumo de naranja
C
café, vino, té
D
cerveza, fruta, agua
Slide 11 - Quizvraag
03:30
Vertaal deze zin:
"¿Me puede traer otro refresco?
Slide 12 - Open vraag
04:13
Schrijf drie verschillende nagerechten
Slide 13 - Open vraag
04:32
Wie heeft de rekening betaald?
Slide 14 - Open vraag
Maak de zin compleet:
Me gustan los
A
vinos españoles
B
cervezas alemanas
C
paella
D
refresco
Slide 15 - Quizvraag
Maak de zin compleet:
No me gusta el
Estos/estas: Deze
A
pollo
B
verduras
C
estos camareros
D
estas cervezas
Slide 16 - Quizvraag
Kies het woord die er past:
Un té
A
frío
B
frías
C
fría
D
fríos
Slide 17 - Quizvraag
Kies het woord die er past:
Las sopas
A
calientas
B
calientos
C
caliente
D
calientes
Slide 18 - Quizvraag
Kies het woord die er past:
Los pescados
A
sosas
B
sosos
C
sosa
D
soso
Slide 19 - Quizvraag
Kies het woord die er past:
La cerveza
A
alemana
B
alemanas
C
alemano
D
alemán
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf drie voorbeeld zinnen met: 1. querer 2. poder 3. gustar