3.4 De strijd van de arbeiders

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 1 - Tekstslide

Waar werd tijdens de Industriële Revolutie alle poep en plas gelaten?
A
In de wc
B
In de grachten en kanalen
C
In de douche
D
In de fabriek

Slide 2 - Quizvraag

Wat is urbanisatie?

Slide 3 - Open vraag

3.4
De strijd van de arbeiders
B2

Slide 4 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                         (5min)
2. De strijd van de arbeiders (15min)
3. Opdrachten                       (15min)
4. Afsluiting                            (5min)

Slide 5 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel:

Hoe streden arbeiders en vrouwen voor een beter leven?
B2

Slide 7 - Tekstslide

Samen sta je sterk!
Sommige arbeiders probeerden iets te veranderen in de fabriek. Ze gingen staken. Ze eisten een hoger loon en kortere werkdagen. Maar één stakende arbeider was voor de fabriekseigenaar geen probleem. Hij kon die arbeider ontslaan. Er waren genoeg mensen zonder werk die graag die baan wilden hebben.
De arbeiders begrepen dat ze moesten samenwerken. Als alle arbeiders tegelijk staakten, verdiende een fabrikant niets meer. Hij kon immers nooit ál zijn werknemers ontslaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Samen sta je sterk!
De arbeiders richtten vakbonden op. Elke maand gaven ze wat geld aan de vakbond. Wie ziek werd, kreeg dan van de vakbond een kleine uitkering. En als de vakbond een staking organiseerde, kregen de stakende arbeiders geld voor het gemiste loon. De vakbonden gingen strijden voor meer veiligheid in de fabriek, voor kortere werkdagen en voor hogere lonen.


Slide 9 - Tekstslide

Sociale wetten
Door samen te werken in vakbonden kregen de arbeiders macht. De regering moest nu wel iets voor ze gaan doen. Al gauw werden er sociale wetten ingevoerd. Daarmee probeerde de regering het leven van arbeiders te verbeteren. De eerste sociale wet kwam in 1874 en werd het ‘Kinderwetje’ genoemd. Deze wet verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Met ander sociale wetten werd geregeld dat arbeiders een kleine uitkering kregen bij ziekte, ongeval of ouderdom.

Slide 10 - Tekstslide

Sociale wetten
Maar die wetten stelde dat in het begin nog niet zoveel voor. Na 1900 volgden andere belangrijke wetten. De leerplicht werd ingevoerd. Voortaan moesten alle kinderen tot twaalf jaar verplicht naar school. Ook werd een werkdag van acht uur ingevoerd.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Sociale wetten
  • Wat is de vakbond?
  • Wat vindt jij van de vakbond?
  • Zou jij je aansluiten bij de vakbond? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Woordweb

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.4A en 3.4B
Volgende les: De tweede les over 3.4

Slide 15 - Tekstslide

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoons zijn niet zichtbaar in de les. Doe ze in de telefoontas! 
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe lang werkte de kinderen?
A
12-15 uur
B
8-10 uur
C
De kinderen werkten niet
D
4-5 uur

Slide 17 - Quizvraag

Welke wet werd in 1874 ingevoerd?
A
Autowet
B
Kinderwetje
C
Ziektewet
D
Wcwet

Slide 18 - Quizvraag

3.4
De strijd van de arbeiders
B2

Slide 19 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                         (5min)
2. De strijd van de arbeiders (15min)
3. Opdrachten                       (15min)
4. Afsluiting                            (5min)

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel:

Hoe streden arbeiders en vrouwen voor een beter leven?
B2

Slide 21 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 22 - Tekstslide

Socialisten
Mensen die wilden dat de overheid sociale wetten zou maken, noemden zich socialisten. Ze wilden kiesrecht voor iedereen: algemeen kiesrecht. Arbeiders zouden dan hun eigen volksvertegenwoordigers kunnen kiezen. De socialisten wilden ook betere omstandigheden in de fabrieken, hogere lonen voor de arbeiders en een uitkering voor oude mensen. Aan het eind van de negentiende eeuw richtten de socialisten een politieke partij op: de Sociaal- Democratische Arbeiderspartij. 

Slide 23 - Tekstslide

Socialisten
Daarna kwamen er meer politieke partijen.
Niet alleen socialisten, maar ook sommige protestanten en katholieken kwamen op voor de arbeiders. Zij deden dat vanuit hun geloof.

Slide 24 - Tekstslide

Aletta Jacobs
In 1917 kwam er algemeen kiesrecht voor mannen. Voortaan mochten álle mannen stemmen. Ook vrouwen eisten kiesrecht. Onder leiding van Aletta Jacobs streden feministen voor gelijke rechten. Daardoor kregen in 1919 ook vrouwen kiesrecht.
Aletta kwam uit een rijke familie. In 1871 ging ze naar de universiteit: als eerste meisje in Nederland. Veel mensen spraken er schande van. Zij vonden dat meisjes niet mochten studeren.

Slide 25 - Tekstslide

Aletta Jacobs
Maar Aletta zette door en werd de eerste vrouwelijke arts van Nederland. Aletta ging in een arbeidersbuurt in Amsterdam werken. Twee keer per week hield ze een gratis spreekuur voor arme mensen. Ook gaf ze vrouwen voorbehoedsmiddelen, zodat die zelf konden beslissen hoeveel kinderen ze wilden.

Slide 26 - Tekstslide

Dit moet je onthouden
Aan het eind van de negentiende eeuw gingen arbeiders samenwerken in vakbonden. Er kwamen sociale wetten die het leven van arbeiders verbeterden. Voorbeelden zijn het verbod op kinderarbeid, de leerplicht en de achturige werkdag. Socialisten wilden algemeen kiesrecht en begonnen een politieke partij. Feministen streden voor kiesrecht voor vrouwen onder leiding van Aletta Jacobs.

Slide 27 - Tekstslide

Wat voor kiesrecht wilden de Socialisten invoeren?
A
Geen kiesrecht
B
Mannen kiesrecht
C
Vrouwen kiesrecht
D
Algemeen kiesrecht

Slide 28 - Quizvraag

Wie was Aletta Jacobs, en wat deed zij?

Slide 29 - Open vraag

Slavernij = Als een mens als iemands bezit wordt gezien, en gedwongen voor hem moet werken.

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.4A, 3.4B en 3.4C
Volgende les: 3.5 De kolonie Nederlands-Indië

Slide 31 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.3A, 3.3B en 3.3C
Volgende les: 3.4 De strijd van de arbeiders

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video