Nederlands voordeel week 3 Lezen- tekstsoorten/doelen

Nederlands week 3 Lezen- tekstsoorten/doelen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands week 3 Lezen- tekstsoorten/doelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen vorige les
- Je kent verschillende manieren van communiceren.
- Je kent het verschil tussen informeel en formeel.
- Je kent de opbouw van een e-mail: inleiding, kern en slot.
- Je kunt een formele e-mail schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag
  - Je kunt verschillende tekstsoorten herkennen;
  - Je kunt het verschil noemen tussen informatieve, betogende, instructieve en verhalende teksten;
  - Je kunt verschillende tekstdoelen herkennen en benoemen;

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tekstdoelen
- Elke tekst heeft een doel, er zijn verschillende doelen.

Slide 6 - Tekstslide

Informeren
- De schrijver wilt dat je over een bepaald onderwerp iets te weten komt. Er staan dus feiten in.

Slide 7 - Tekstslide

Overtuigen
- De schrijver wilt je overtuigen van een bepaalde mening.
- Denk aan een recensie of een column.

Slide 8 - Tekstslide

Overtuigen
Had sterk m'n twijfels hoe zo'n testosteron-bom nu interessant zou kunnen zijn. Maar 300 is toch een heel stuk vermakelijker dan ik dacht. Inhoudelijk is het verre van bijzonder en je verwacht dat een film met voornamelijk actiesequenties erg leeg voelt, maar 300 is tot de nok toe gevuld met vorm en dat compenseert hier wel. Ik had verwacht dat een CGI feest van twaalf jaar geleden vrij gedateerd zou aanvoelen, maar het ziet er nog steeds verrekte goed uit.

Slide 9 - Tekstslide

Overhalen/activeren
- De schrijver wilt jou overhalen om iets te gaan doen, denk aan advertentie, uitnodiging of reclamefolder.

Slide 10 - Tekstslide

Instructie geven
- De schrijver leert jou stap voor stap om een handeling goed uit te voeren.
- Meestal te herkennen aan opsommingstekens of stappen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Amuseren
- De schrijver wil dat je geniet van een tekst. Bijvoorbeeld: leesboek of een verhaal in een tijdschrift.



Slide 13 - Tekstslide