Cursus 7 §11 Gebiedende wijs

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Lisa is te verdrietig om naar het feest te gaan.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Lisa is te verdrietig om naar het feest te gaan.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 1 - Quizvraag

Verander tijd: 'Miranda was te verdrietig om naar het feest te gaan.'

Alleen 'is' verandert, dus 1 persoonsvorm, dus enkelvoudige zin. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 2 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Ik ... (worden) regelmatig ingehuurd als kinderoppas door mensen in de buurt.
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meestal ... (hanteren) de mensen in de buurt hetzelfde tarief.
A
hanteert
B
hanteren
C
hanteerd
D
hanteerdt

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soms ... (betalen) een oppasgezin mij bijna het dubbele.
A
betalen
B
betaald
C
betaalt
D
betaaldt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder ... (vinden) dat veel te veel.
A
vind
B
vindt
C
vindt
D
vinden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dan ... (bieden) ik aan om een deel terug te nemen.
A
biedt
B
biet
C
bied
D
bieden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn oma ... altijd veel verhalen.

(vertel, v.t.)
A
vertelt
B
verteld
C
vertiel
D
vertelde

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ... naar huis via de Voorstraat.

(lopen, v.t.)
A
loop
B
liep
C
loopte
D
loopde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul bij iedere zin de juiste vorm van de persoonsvorm in tegenwoordige tijd in:

1. Mijn ouders ............................. (afspreken) met mijn oma.
2. De groep studenten ............................. (vinden) dat de docent geen fijne uitleg ............................. (geven).
3. ............................. (horen) je wel wat je zegt?
4. ............................ (begrijpen) je vader het probleem?
5. Sanne ............................. (worden) morgen 18 jaar.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul bij iedere zin de juiste vorm van de persoonsvorm in verleden tijd in:

1. Mijn ouders ............................. (wachten) gisteren twee uur voordat zij naar binnen ............................. (mogen).
2. Hij ............................. (fronsen) zijn wenkbrauwen toen zij zo ............................. (binnenkomen).
3. Sanne en Daan ............................. (plonzen) gelijk in het water toen ze bij het zwembad ................... (arriveren).
4. Messi ............................. (vergroten) zijn kans op scoren.
5. Hij ............................. (branden) zijn hand tijdens het kerstdiner.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Je leert wat de gebiedende wijs is.
  • Je leert werkwoorden in de gebiedende wijs spellen.
Lesdoelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




De gebiedende wijs (gw)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs
In een zin in de gebiedende wijs staat geen onderwerp. De gebiedende wijs is hetzelfde als de ik-vorm van het werkwoord en die staat op de eerste plaats in de zin.

Pas op voor die gevaarlijke wegen!
Slaap morgen maar even lekker uit.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je schrijft de gebiedende wijs (gw) als de ik-vorm tegenwoordige tijd. Ook als je meerdere personen aanspreekt.

  • Geef je nu op voor de marathon.
  • Rust maar even goed uit voor jullie wedstrijd.
  • Raad eens wie ik vandaag tegenkwam.

Zo schrijf je de gebiedende wijs:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevel: Ga aan het werk!
  • Advies: Slaap morgen maar even lekker uit.
  • Opdracht/instructie: Sla die bal over het tennisnet.
  • Waarschuwing: Pas op voor het onweer!
  • Verbod: Doe dat dat maar niet.
De gebiedende wijs gebruik je bij een:
DDU: Hoe word je liever aangesproken?
- Ga aan het werk!
- Zou je even aan het werk willen gaan?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Appeltaart maken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gebiedende wijs
niet gebiedende wijs
Zet je bord in de vaatwasser!
Raad eens wie ik vandaag tegenkwam.
Luister nou eens even naar me!
Ik luister graag naar podcast over true crime.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bind dit touw vast!

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is de gebiedende wijs?
A
Ga naar huis
B
Jij gaat nu leren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de gebiedende wijs van: worden
A
word
B
wordt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de gebiedende wijs?
A
Wees eens rustig.
B
Morgen kom je om 8 uur op school.
C
Wij eten om 6 uur.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs

.... (worden) wakker!


A
word
B
wordt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs:

............ mijn vraag snel!
A
Beantwoord
B
Beantwoort
C
Beantwoordt

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies