Oefentoets H2

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I De krottenwijken in ontwikkelingslanden worden
snel opgeknapt tot prachtige wijken.

II Krottenwijken ontstaan vooral in de goedkoopste
delen van de steden in ontwikkelingslanden.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
1 / 42
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I De krottenwijken in ontwikkelingslanden worden
snel opgeknapt tot prachtige wijken.

II Krottenwijken ontstaan vooral in de goedkoopste
delen van de steden in ontwikkelingslanden.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 1 - Quizvraag

Neem de letters A en B over op je antwoordblad. Welk jaartal past het beste bij elke zin?

Kies uit: 1800 – 1900 – 2000 – 2050.

A Pieter en Marieke verhuizen naar een huis met een tuintje in een dorp buiten de stad.
B Dirk en Riet trekken naar de stad om werk te zoeken.

A
A= 2000, B= 1900
B
A= 1800, B= 1900
C
A= 2000, B= 2050
D
A= 1900, B= 2000

Slide 2 - Quizvraag

Bekijk het plaatje. Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I In deze grafiek kun je de verstedelijkingsgraad in
elk land aflezen.

II Bolivia heeft het kleinste aantal stedelingen en
Brazilië het grootste aantal stedelingen.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk het plaatje van Eindhoven. Wat zijn de antwoorden op de volgende vragen?
Vraag 1: Welke wijk is het dichtstbevolkt?
Vraag 2: Welke wijk zal het hoogste inkomen hebben?
Vraag 3: In welke wijk zal het aantal allochtonen het
hoogst zijn?
Vraag 4: Eindhoven heeft ook een Vinex-wijk.
Welke wijk zal dat zijn?
A
Antwoord 1= wijk 2, Antwoord 2= wijk 3, Antwoord 3= wijk 2, Antwoord 4= wijk 3.
B
Antwoord 1= wijk 1, Antwoord 2= wijk 3, Antwoord 3= wijk 2, Antwoord 4= wijk 3.
C
Antwoord 1= wijk 2, Antwoord 2= wijk 1, Antwoord 3= wijk 2, Antwoord 4= wijk 3.
D
Antwoord 1= wijk 2, Antwoord 2= wijk 3, Antwoord 3= wijk 2, Antwoord 4= wijk 1.

Slide 4 - Quizvraag

In de tabel is van een aantal landen in Zuid-Amerika de omvang van de grootste en de één na grootste stad weergegeven. In welk land is de
primate city-structuur het duidelijkst zichtbaar?
A
in Brazilië
B
in Peru
C
in Chili
D
in Venezuela

Slide 5 - Quizvraag

Bij deze vraag mag je een geodriehoek of iets anders gebruiken. Bekijk het plaatje.

In het centrum van Weert en ook van Stramproy staat een kerk. Hoe groot (in km) is de afstand tussen de twee kerken ongeveer?

A
6 km
B
12 km
C
10 km
D
16 km

Slide 6 - Quizvraag


Klik op het kaartje om in te zoomen.
 Zoek in het kaartje de wijken 1 en 2. In 2013 woonden er in wijk 1 16.440 mensen en in
wijk 2 17.813 mensen. 
Hieronder staan drie uitspraken over deze wijken. Welke is juist?
I. Wijk 1 heeft de hoogste bevolkingsdichtheid.
II. Het gemiddelde inkomen in wijk 1 is hoger dan in wijk 2.
III. Het aandeel allochtonen is in wijk 1 hoger dan in wijk 2.

A
Alleen I is juist.
B
I en II zijn juist.
C
I en III zijn juist.
D
Alle drie zijn juist.

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk het plaatje.
Vanaf welk jaartal was er sprake van suburbanisatie in Amsterdam?
A
1650
B
1879
C
1963
D
1999

Slide 8 - Quizvraag

Wat is waar over wereldsteden en hoofdsteden?
A
Een wereldstad is niet altijd een hoofdstad.
B
Een wereldstad heeft altijd meer dan tien miljoen inwoners, een hoofdstad niet.
C
Een wereldstad is ook altijd een hoofdstad.
D
In Afrika is een hoofdstad ook altijd een primate city.

Slide 9 - Quizvraag


Welke omschrijving gaat over sanering?
A
opknappen van een vervallen wijk die daarna een woonwijk wordt voor de hogere inkomens
B
opknappen en moderniseren van huizen
C
afbreken van een woonwijk en vervangen door nieuwbouw
D
proces waarbij verschillende bevolkingsgroepen gescheiden van elkaar wonen

Slide 10 - Quizvraag


Lucht, bodem en water zijn in veel derdewereldsteden vaak ernstig vervuild.
De belangrijkste oorzaak daarvoor is dat ...

A
de woonomgeving ernstig vervuild is.
B
de manier van produceren erg vervuilend is.
C
economische groei belangrijker wordt gevonden dan het milieu.
D
er geen milieuregels zijn.

Slide 11 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Tot 2005 keerden veel mensen – vooral gezinnen – de grote stad de rug toe.
Waarom deden ze dat? 

A
Er was geen werk.
B
Er was sprake van te sterke segregatie.
C
Er was te weinig ruimte en groen.
D
Er waren te weinig voorzieningen.

Slide 12 - Quizvraag


Zoals je weet kun je grote steden in drie groepen indelen. Hieronder staan vier steden. Drie hebben eenzelfde kenmerk. 
Welke stad is de vreemde eend in de bijt? Kortom, welke stad hoort er niet bij?

Londen - Parijs - Rio de Janeiro - Tokyo
A
Londen
B
Parijs
C
Rio de Janeiro
D
Tokyo

Slide 13 - Quizvraag


De stad telt ruim tien miljoen inwoners en groeit jaarlijks met zes procent.
 
Deze omschrijving gaat over een:

A
megastad
B
wereldstad
C
megastad in een ontwikkelingsland
D
hoofdstad

Slide 14 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Met welk proces kun je de ontwikkeling, zoals in de tabel getoond, het best omschrijven?
A
ontstaan van stedelijke gebieden
B
suburbanisatie
C
verstedelijking
D
vorming van agglomeraties

Slide 15 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Er staat een fout in de afbeelding. Er moeten namelijk twee woorden worden omgedraaid.
Welke twee woorden?
A
stad en stadsgewest moeten worden omgedraaid.
B
stadsgewest en agglomeratie moeten worden omgedraaid.
C
agglomeratie en stedelijk gebied moeten worden omgedraaid.
D
stadsgewest en stedelijk gebied moeten worden omgedraaid.

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de vier woorden naar de juiste plek in de legenda.
Je verdient 1 punt als je alle woorden goed hebt gesleept. 
suburbs
CBD
oude woonwijken
gentrificatie

Slide 17 - Sleepvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen. 
Welke steden worden aangegeven door de cijfers 1, 2 en 3? 

Karachi is een megastad in Pakistan.
A
1 = Parijs, 2 = Karachi, 3 = Shanghai
B
1 = Karachi, 2 = Parijs, 3 = Shanghai
C
1 = Parijs, 2 = Shanghai, 3 = Karachi
D
1 = Karachi, 2 = Shanghai, 3 = Parijs

Slide 18 - Quizvraag

Welke omschrijving gaat over renoveren?
A
opknappen van een vervallen wijk die daarna een woonwijk wordt voor de hogere inkomens
B
opknappen en moderniseren van huizen
C
afbreken van een woonwijk en vervangen door nieuwbouw
D
proces waarbij verschillende bevolkingsgroepen gescheiden van elkaar wonen

Slide 19 - Quizvraag

De stad telt ruim acht miljoen inwoners en er zijn veel hoofdkantoren van grote bedrijven gevestigd.

Deze omschrijving gaat over een:

A
hoofdstad
B
megastad
C
megastad in een ontwikkelingsland
D
wereldstad

Slide 20 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

In 2015 speelden deze drie ploegen uit Noord-Nederland in de eredivisie. Over de kaart worden drie uitspraken gedaan.
Welk uitspraak is juist?

A
De kaart gaat over het verzorgingsgebied van de drie noordelijk eredivisieclubs.
B
Het herkomstgebied van SC Cambuur is veel kleiner dan dat van de andere twee clubs, omdat dit herkomstgebied veel dichter bevolkt is.
C
Veel inwoners van Drenthe gaan naar FC Groningen, omdat de relatieve afstand tot die club voor hen het kleinst is.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 21 - Quizvraag


Hoe wordt het proces genoemd waarbij een vervallen wijk dicht bij het centrum wordt opgeknapt en een woonwijk wordt voor hogere inkomens, waarbij ook het voorzieningenniveau in deze wijk stijgt?

(je mag best een typfout maken)
Tip: het begrip heeft ook plaatsgevonden op de afbeelding hiernaast.

Slide 22 - Open vraag


Hoe wordt een nieuw stadsdeel (na 1995), dat tegen de oude stad (in Nederland) is aangebouwd, ook wel genoemd?

(je mag best een typfout maken)

Slide 23 - Open vraag

Hoe wordt een stad genoemd die, gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijkers is dan de tweede stad in het land?

(je mag best een typfout maken)

Slide 24 - Open vraag


Een stad verschilt op een aantal punten van een dorp. 

Welk van onderstaande kenmerken hoort niet bij een stad?
A
De mensen werken vooral in de primaire sector.
B
Er is een groot aantal voorzieningen.
C
Er is een bepaald aantal inwoners dat per land wel verschilt.
D
Er is een tamelijk dichte bebouwing.

Slide 25 - Quizvraag


Het CBD heeft haar woonfunctie praktisch verloren.

Wat is hier de voornaamste oorzaak voor?
A
De grondprijzen zijn hier te hoog om te wonen.
B
De mensen zijn weggetrokken naar de suburbs aan de rand van de stad.
C
De woningen waren in verval geraakt.
D
Hier vindt gentrificatie plaats.

Slide 26 - Quizvraag


Een stad ligt nooit zomaar ergens. De ligging kun je verklaren met behulp van drie factoren. 

Welke factor zegt iets over de relatieve ligging van de stad Rome? 
A
Rome is gebouwd op zeven heuvels.
B
Rome heeft kenmerken van een koloniale dubbelstad.
C
Rome ligt op 42º N.B. en 12º 20' O.L.
D
Vele wegen leiden naar Rome.

Slide 27 - Quizvraag


In een land als Indonesië neemt de verstedelijkingsgraad snel toe. 

Welke factor speelt daarbij een belangrijke rol?
A
de trek van het centrum naar de randen van de stad
B
het verdichten van de krottenwijken
C
de snelle groei van de informele sector
D
het hoge geboorteoverschot in de steden

Slide 28 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Bekijk de tabellen. Beoordeel de volgende stellingen. 
Welke is juist?
I. Uit de tabel blijkt dat megasteden steeds groter worden.
II. Uit de tabel blijkt dat megasteden steeds vaker in arme landen liggen.

A
Alleen uitspraak I is juist
B
Alleen uitspraak II is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 29 - Quizvraag

Steden in westerse landen ontwikkelen zich anders dan in niet-westerse gebieden. Bekijk onderstaande uitspraken.

Welke is gedaan door een inwoner van een niet-westerse stad?
A
Ik woon nu met mijn nieuwe vriend in een mooi opgeknapt pandje vlak bij het centrum.
B
We hebben een leuk huisje gevonden in het groen en toch dicht bij de stad.
C
Wij hebben geen universiteit, maar de stad hier een stukje verderop wel; daar reis ik elke dag naartoe.
D
Wij zijn pas echte stadsmensen; de supporters van de club uit de tweede stad van het land Noemen wij altijd ‘boeren’. En dat zijn ze ook!

Slide 30 - Quizvraag


Migranten die zich in een stad in een arm land vestigen, doorlopen achtereenvolgens een aantal fasen. Zet de letters in de juiste volgorde. Begin met 3. 
1. Natuurlijk is dit een huis van niks, maar van hieruit kijk ik wel verder.
2. Gelukkig, we mogen hier blijven wonen. Ik ga meteen de tent een beetje opknappen.
3. Voor vannacht heb ik in elk geval een dak boven mijn hoofd.
4. Een vast inkomen, bijna vader en een leuk appartementje. Wie had dat vier jaar geleden gedacht?
5. Nu ik een beetje de weg weet in de stad, moet ik snel op zoek naar een school voor mijn kinderen.

A
3 --> 4 --> 5 --> 1 --> 2
B
3 --> 5 --> 2 --> 1 --> 4
C
3 --> 2 --> 4 --> 1 --> 5
D
3 --> 1 --> 5 --> 2 --> 4

Slide 31 - Quizvraag

De ontwikkeling van de steden in Nederland verliep in een bepaalde volgorde.

Welke volgorde is juist?

A
stad – agglomeratie – stedelijk gebied – stadsgewest
B
stad – agglomeratie – stadsgewest – stedelijk gebied
C
agglomeratie – stad – stadsgewest – stedelijk gebied
D
stad – stadsgewest – agglomeratie – stedelijk gebied

Slide 32 - Quizvraag


Na 1960 komt de suburbanisatie goed op gang. Wat zijn hiervoor twee oorzaken?

1. Er zijn te weinig geschikte woningen in de steden beschikbaar.
2. De mensen krijgen meer kinderen en willen graag ‘in het groen’ wonen.
3. De aanleg van spoorlijnen vanuit de steden naar omringende plaatsen.
4. De afname van de welvaart.
5. De toename van het autobezit.

A
1 en 5
B
2 en 3
C
4 en 5
D
3 en 4

Slide 33 - Quizvraag

Waarin verschilt de Randstad het meest van andere stedelijke gebieden?
A
De Randstad telt het grootst aantal inwoners.
B
De Randstad bestaat uit meerdere steden.
C
In de Randstad werken veel mensen in de dienstensector.
D
In de Randstad wonen veel mensen uit andere culturen.

Slide 34 - Quizvraag

In welk deel van Nederland is de verstedelijkingsgraad het laagst?
A
in het zuiden
B
in het westen
C
in het oosten
D
in het noorden

Slide 35 - Quizvraag


Een stad als Amsterdam heeft sinds 1970 veel bewoners zien vertrekken. 
Hieronder zie je een aantal personen. 

Wie vertrok er niet uit de stad?

A
de heer en mevrouw van Sante met hun zoontje Bob
B
Jan Vereyken, eigenaar van transportbedrijf ‘Met Vereyken kom je verder’
C
Ismaël Rabati, eigenaar van groentewinkel Turks Fruit
D
Alle genoemde personen vertrokken NIET uit de stad.

Slide 36 - Quizvraag

Veel gemeenten investeren in probleemwijken.

Welke doelen willen zij daarmee bereiken?
A
de bereikbaarheid van de wijken verhogen
B
bewoners die problemen veroorzaken verplaatsen naar andere wijken
C
de segregatie versterken
D
de integratie bevorderen

Slide 37 - Quizvraag

Welke zin klopt het best?
A
Door suburbanisatie verarmt de stad.
B
Door suburbanisatie verarmt de agglomeratie.
C
Door suburbanisatie wordt het stadsgewest steeds rijker.
D
Door suburbanisatie stijgt het aantal inwoners in het stadgewest.

Slide 38 - Quizvraag


Jarenlang kocht elk gezin uit het buurtje zijn dagelijkse brood bij bakker Vries. 
Maar de laatste jaren gaat het steeds slechter met de zaak. Veel klanten verlaten de stad en gaan wonen in het ‘groen’ buiten de stad. De nieuwkomers zijn vooral gezinnen met een niet-westerse migratieachtergrond. Zij kopen hun brood bij de nieuwe Turkse bakker. Vandaag stopt Vries ermee. 
Waarom?
A
Omdat de omvang van het verzorgingsgebied van de buurt is afgenomen.
B
Omdat het aantal inwoners in het verzorgingsgebied van de bakker is gedaald.
C
Omdat het aantal klanten van de winkel is gedaald.
D
Omdat er steeds meer gezinnen met een migratieachtergrond in de buurt zijn komen wonen.

Slide 39 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welke uitspraak over deze afbeelding is waar?
A
Bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor nieuwe stadjes.
B
De groei van de steden en stadjes komt door een hoog vestigings- en geboorteoverschot.
C
De megastad Kolkata groeit razendsnel.
D
Vooral de grotere steden rond Kolkata groeien snel.

Slide 40 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Welke twee woorden in de legenda moeten worden omgedraaid.
A
De woorden 'Vinex-wijken' en 'sociale woningbouw'
B
De woorden 'arbeiderswijken' en 'portiekflats'
C
De woorden 'hoogbouw in het groen' en 'woonerven'
D
De woorden 'historisch stadscentrum' en 'portiekflats'

Slide 41 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is van toepassing op de afbeelding?
A
agglomeratie
B
integratie
C
segregatie
D
suburbanisatie

Slide 42 - Quizvraag