2C 6.2

6.1 
Aan het einde van deze les weet je wat de overheid betekent.
1. Voorkennis
2. Moeilijke woorden.

Economie
31 mei
Maken van de opdrachten 6.1
Vragen 4 tot en met 6 nakijken
Opdracht 7 tot en met 11
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.1 
Aan het einde van deze les weet je wat de overheid betekent.
1. Voorkennis
2. Moeilijke woorden.

Economie
31 mei
Maken van de opdrachten 6.1
Vragen 4 tot en met 6 nakijken
Opdracht 7 tot en met 11

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig beginnen
Blz. 167
Lees de tekst 'De schatkist van Nederland'
Beantwoord vraag 1 tot en met 3

Ben je klaar? -> maak dan de voorkennis rekenen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen 168
Moeilijke woorden:
Burger: Dat ben jij
Overheid: Die alle regels maakt en handhaaft.
Preventie: Zorgen dat er iets niet fout gaat
Opsporing: Als er iets fout gaat, opzoeken en bestraffen
Buurtpreventie: Met elkaar uitkijken en mensen aanspreken.
Zorgverzekering: Betalen om alle zorg gelden te kunnen dekken.

Slide 3 - Tekstslide

Blz. 169 t/m 171
Moeilijke woorden:
Zorgtoeslag: Geld vanuit de overheid voor de zorgverzekering
Leerplicht: Verplicht een diploma halen (MBO, havo of vwo)
Schoolgeld: Betalen om te leren na je diploma
Milieuvervuiling voorbeeld: autorijden, vliegen
Sociale zekerheid: De overheid doet mee in de betalingen
Maatschappelijke kosten: Schade betalen aan de leefomgeving

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten maken van 6.2
1. 15 minuten opdrachten maken
2. Daarna nakijken 
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Collectief
A
Door bedrijven gemaakt
B
Door de overheid gemaakt

Slide 6 - Quizvraag

Privatiseren
A
Wordt verkocht door de overheid
B
Wordt verkocht door bedrijven

Slide 7 - Quizvraag

De snelweg is:
A
Privatiseren
B
Particuliere sector
C
Infrastructuur
D
Een provincie

Slide 8 - Quizvraag

De marktsector
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 9 - Quizvraag