Project Angstzweet lessen 2 en 3

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les ken je de criteria die een verhaal spannend maken.

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie
- Lezen
- Terugblik
- Project Angstzweet
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Realistisch of onrealistisch?

Slide 5 - Woordweb

Wat vond je goed aan het verhaal?

Slide 6 - Woordweb

Hoe was de spanning opgebouwd?

Slide 7 - Woordweb

Wat kan je zeggen over de hoofdpersonen?

Slide 8 - Woordweb

Welke elementen zou jij verwerken in je eigen verhaal?

Slide 9 - Woordweb

Spanning ontstaat door...
  • informatie die achtergehouden wordt
  • personage die verandert tijdens het verhaal
  • versnelling 
  • vertraging
  • een tikkende klok (bom, computer, ...)
  • cliffhanger
  • open plekken of spannende ruimte
  • actie of karakter/dialoog

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Werk in groepjes van 4.
  2. Lees elkaars verhalen, geef elkaar feedback.
  3. Vertel wat goed is en waar je nog tips hebt.
  4. Concentreer je op de spanning en of je meegenomen wordt in het verhaal.


Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan je karakter geven aan je eigen hoofdpersoon?

Slide 12 - Open vraag

Ontwikkeling van een personage
De hoofdpersoon maakt een ontwikkeling door in een boek. Hij of zij doet dingen die zij normaal niet doet en daardoor groeit zij als persoon.
In een verhaal moet dit realistisch opgebouwd zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak een tijdlijn en probeer eens je eigen ontwikkeling van jouw karakter tijdens de basisschool weer te geven. In het begin was je misschien verlegen en nu ben je een druktemaker. Welke stappen zaten daar tussen?

Slide 14 - Tekstslide

In tweetallen
Bekijk elkaars tijdlijn. Bespreek deze met elkaar/ Waar zit de groei, welke gebeurtenis zorgde daarvoor?

Slide 15 - Tekstslide

Was het in kaart brengen van je eigen ontwikkeling moeilijk?

Slide 16 - Woordweb

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Tot de volgende keer!

Slide 18 - Tekstslide

Les 3 project Angstzweet

Slide 19 - Tekstslide

Kijkopdracht
Waardoor ontstaat de spanning?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Flashback of Flashforward
Flashback = terugkijken
Flashforward = vooruit kijken
Let op: een flashback of -forward kan een zin zijn, maar ook een heel hoofdstuk of langer. Dan wordt de 'chronologie' verbroken. 

Slide 22 - Tekstslide

Een flashback
  • Een tijdsprong terug in de tijd heet een terugblik, ofwel flashback.
  • Een flashback onderbreekt het verhaal een poosje.
  • Schrijvers gebruiken een flashback om een belangrijke gebeurtenis uit het verleden te laten zien.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is hier de flashback?

Slide 24 - Tekstslide

Spelen met tijd
  • Chronologisch. Schrijver volgt de tijd.
  • Flashforwards: Vooruitblikken in de tijd.
  • Flashbacks: terugkijken in de tijd.

Slide 25 - Tekstslide

Een hangmat vol beloften
Luister. Er komen verschillende tekstkenmerken in voor en deze worden behandeld. Tempo, flashback, rol van de omgeving. de docent neemt je op sleeptouw.

Slide 26 - Tekstslide

Lees het spannende verhaal
  • In groepjes van 3, verdeel de rollen: schrijver, presentator, leider
  • Lees eerst individueel het verhaal en geef in de tekst aan waar je spanning voelt in het verhaal  en waardoor
  • Als iedereen klaar is, bespreek je wat jullie gevonden hebben met je groepje
  • Schrijver: schrijft op waardoor het verhaal spannend is
  • Presentator: vertelt het tijdens de klassikale bespreking
  • Leider: geeft beurten, houdt de tijd in de gaten, vraagt door bij onduidelijkheden
https://docplayer.nl/18628252-Voor-vrienden-door-het-vuur.html
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Criteria voor spanning  op een rij
Vul de lijst in je schrift aan!

Slide 28 - Tekstslide

Spanning ontstaat door...
  • informatie die achtergehouden wordt
  • personage die verandert tijdens het verhaal
  • versnelling 
  • vertraging
  • een tikkende klok (bom, computer, ...)
  • cliffhanger
  • open plekken of spannende ruimte
  • actie of karakter/dialoog

Slide 29 - Tekstslide

Kijkopdracht
Voldoet de volgende trailer aan de 
criteria voor spanning?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Leerdoel gehaald?
  • Welke elementen gebruik je als je zelf een spannend verhaal gaat schrijven?

Slide 32 - Tekstslide

Afsluiting


Vooruitblik: volgende les beginnen met schrijven van spannende verhaal

Slide 33 - Tekstslide