In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Bio KGT 1 - 4.2 / Stevigheid en beweging - Botten
Slide 1 - Tekstslide
Opdrachten samen
Opdracht 4, 7 en 9
Slide 2 - Tekstslide
4a) Leg uit waarom tussen het borstbeen en de ribben kraakbeen moet zitten.
Slide 3 - Open vraag
4b) Tussen welke botten zit kraakbeen waardoor je voorover kunt buigen?
A
Ellebogen
B
Ribben
C
Ruggenwervels
D
Knieën
Slide 4 - Quizvraag
7) Leg uit dat het belangrijk is dat de botten van de baby vooral uit lijmstof bestaan.
Slide 5 - Open vraag
9a) Welke stof in een bot zorgt ervoor dat botten goed zichtbaar zijn op een röntgenfoto?
A
kalk
B
kraakbeen
C
lijmstof
D
azijn
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
9c) Bij de kinderhand lijkt de ruimte tussen de botten veel groter. Leg uit hoe dat komt.
Slide 8 - Open vraag
9d) Lijkt dierenartsassistent/dierenarts jou een leuk beroep?
JA
NEE
MISSCHIEN
Slide 9 - Poll
Oefentoetsvragen
Slide 10 - Tekstslide
TVA1c) Het oor is gemaakt van ...
A
bot
B
kraakbeen
Slide 11 - Quizvraag
TVA1c) Het oor bevat vooral ...
A
kalk
B
lijmstof
Slide 12 - Quizvraag
TVA1c) Het oor is heel ...
A
buigzaam
B
stevig
Slide 13 - Quizvraag
TVA2)
Als ouderen vallen, breken ze vaak hun heup.
Kinderen die leren lopen vallen regelmatig, maar zij breken bijna nooit hun heup.
Slide 14 - Tekstslide
TVA2) Waarom breekt de heup van een oudere gemakkelijker dan die van een kind?
Slide 15 - Open vraag
TVB1)
Ouders vinden het vaak leuk om hun baby rechtop te laten staan, voordat de baby dit zelf kan. Dit wordt erg afgeraden door artsen, omdat de botten in de voeten van de baby er nog niet klaar voor zijn.
Slide 16 - Tekstslide
TVB1) antwoord
De botten van een baby bestaan vooral uit kraakbeen.
Het kraakbeen in de voeten is te buigzaam om erop te kunnen blijven staan.
Het kraakbeen in de voeten / benen / heupen is te buigzaam en kan zich door te gaan staan verkeerd ontwikkelen.
Slide 17 - Tekstslide
TA2) De beenderen van een kind bevatten meer kalk dan de beenderen van een oudere.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 18 - Quizvraag
TA3) Kalk lost op in zoutzuur.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 19 - Quizvraag
TA6) Als je de kalk uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 20 - Quizvraag
TA32) Leg uit dat een botbreuk eerder optreedt bij een oudere dan bij een jong kind.
Slide 21 - Open vraag
TA34) Als de breuk herstelt, komt er dan op de breukplaats kraakbeen of been?
A
kraakbeen
B
been
Slide 22 - Quizvraag
TA34) ... waarom?
Slide 23 - Tekstslide
TA34) ... waarom?
Daar komt been, het bot moet even sterk worden als het was.
Slide 24 - Tekstslide
TB2) De botten van oudere mensen bevatten meer lijmstof dan de botten van een kind.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 25 - Quizvraag
TB3) Lijmstof verbrandt in een vlam.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 26 - Quizvraag
TB4) Als je de lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 27 - Quizvraag
TB24) Waaruit bestaan botten van baby’s vooral?
A
Kalk
B
Kraakbeen
C
Lijmstof
D
Pezen
Slide 28 - Quizvraag
TB27) Welke uitspraak over botten is juist?
A
Als botten ouder worden, neemt de hoeveelheid kalk af.
B
Als botten ouder worden, neemt de hoeveelheid lijmstof af.