Herhalen & Oefenen H11 Voortplanting

Herhalen & Oefenen
H10 en h11
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen & Oefenen
H10 en h11

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen voor de toets?
Quizvragen bespreken per onderwerp (35 min)
 - Mannelijke geslachtsorganen
 - Vrouwelijke geslachtsorganen
 - Menstruatiecyclus & bevruchting
 - Voorbehoedsmiddelen & soa's
 

Slide 2 - Tekstslide

Prostaat
Zaadleider
Zwellichaam
Urineleider
Zaadbal
Balzak
Eikel
Voorhuid
Zaadblaasje
Bijbal

Slide 3 - Sleepvraag

De tekening geeft een cel van de mens weer.

Waar ontstaat deze cel?

A
Prostaat
B
Bijbal
C
Teelbal
D
Zaadblaasje

Slide 4 - Quizvraag

Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

wat is de functie van urinebuis bij de man?
A
alleen voor urine
B
alleen voor sperma
C
voor zowel urine als sperma
D
alleen voor hormonen

Slide 7 - Quizvraag

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe lang duurt een "normale" menstruatiecyclus?
A
28 tot 30 dagen
B
24 tot 26 dagen
C
32 tot 35 dagen
D
9 maanden

Slide 9 - Quizvraag


Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik.
Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
als de menstruatie een dag bezig is
B
direct na afloop van de menstruatie
C
enkele dagen voor de eisprong
D
enkele dagen na de eisprong

Slide 10 - Quizvraag

In afbeelding zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
A
Op dag 1-5.
B
Op dag 6-10.
C
Op dag 12-16
D
Op dag 16-20

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Evaluatie
B
Ovulatie
C
Evolutie
D
Ik vind dit een stomme vraag.

Slide 12 - Quizvraag

Welk orgaan stoot tijdens de menstruatie slijmvlies af?

A
De baarmoeder.
B
De eierstokken.
C
De eileiders.
D
De vagina.

Slide 13 - Quizvraag

Een vrouw heeft op een kalender de eerste dag van haar menstruatie aangegeven (zie afbeelding). Deze vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus.
In de maand februari heeft deze vrouw op vier dagen geslachtsgemeenschap gehad met een man, namelijk op 5, 12, 19 en 26 februari.

Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
A
5 februari
B
12 februari
C
19 februari
D
26 februari

Slide 14 - Quizvraag

Layla van 12 t/m 15 januari ongesteld is. Ze is gezond en heeft een regelmatige menstruatiecyclus. Ze probeert zwanger te worden. Wat is er op de vier data aan de hand?
26 januari 
28 januari
4 februari
9 februari
eisprong/ovulatie
Ze kan ongesteld worden. ( als niet zwanger)
Innesteling
bevruchting eicel 

Slide 15 - Sleepvraag

Zet de zinnen over de bevruchting van een eicel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Een zaadcel ontmoet de eicel
Een eicel komt vrij uit de eierstok.
De kernen van de eicel en zaadcel smelten samen.
Een eicel komt in de eileider.

Slide 16 - Sleepvraag


Wat gebeurt er bij innesteling?
A
Een bevruchte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen.
B
Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies.
C
Een bolletje van delende cellen reist naar de baarmoeder.
D
Een eicel wordt bevrucht door een zaadcel.

Slide 17 - Quizvraag

Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen. Een tampon wordt in de vagina ingebracht. Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan waarin een tampon wordt ingebracht? 
Letter:
P
Q
R

Slide 18 - Sleepvraag

Een man en een vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.

In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina

Slide 19 - Quizvraag


De pil en het condoom zijn 2 van de meest gebruikte voorbehoedsmiddelen. Allebei beschermen ze tegen ongewenste zwangerschap. Welk voordeel heeft het gebruik van een condoom nog meer?

Slide 20 - Open vraag

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Dit voorbehoedsmiddel bevat hormonen.
A
Coïtus Interruptus
B
Condoom
C
De pil
D
Fun condoom

Slide 23 - Quizvraag

Wat beschermt het best tegen een SOA?
A
de pil
B
een spiraalje
C
een condoom
D
anticonceptiering

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Kenmerken die bij de geboorte zichtbaar zijn
B
Kenmerken die altijd onzichtbaar zijn
C
Kenmerken die zich tijdens de puberteit ontwikkelen
D
Kenmerken die door sociale factoren ontstaan

Slide 25 - Quizvraag

Welke van de volgende is een secundair geslachtskenmerk?
A
Vagina bij vrouwen
B
Zaadballen bij mannen
C
Ontwikkeling van borsten bij vrouwen
D
Eierstokken bij vrouwen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een primaire geslachtskenmerk?
A
Menstruatiecyclus
B
Haar op de borst
C
Penis bij mannen
D
Stemband verandering

Slide 27 - Quizvraag

Welke geslachtskenmerken zijn hormonale effecten?
A
Genetische geslachtskenmerken
B
Primaire geslachtskenmerken
C
Chromosomale geslachtskenmerken
D
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een symptoom van gonorroe?
A
Huiduitslag
B
Koorts
C
Pijn bij het plassen
D
afscheiding uit penis en vagina

Slide 29 - Quizvraag

Welke ziekte wordt veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
Herpes genitalis
C
Gonorroe
D
candida

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een symptoom van chlamydia?
A
Haaruitval
B
Verhoogde afscheiding
C
Zichtbare wratten

Slide 31 - Quizvraag

Wat veroorzaakt genitale wratten?
A
virus
B
Schimmels
C
Parasieten
D
Bacteriën

Slide 32 - Quizvraag

Hoe wordt gonorroe meestal overgedragen?
A
Seksueel contact
B
Via huidcontact
C
Via voedsel
D
Via de lucht

Slide 33 - Quizvraag