3. Leenwoorden

Nederlands
Welkom!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- blz. 236-237
timer
5:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- blz. 236-237
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide



  1. Huiswerk 1,2,3 blz. 236-237
  2. Start §6 - Leenwoorden
  3. Filmpje
  4. Uitleg leenwoorden
  5. Engelse en Franse leenwoorden
  6. Aan het werk
PLANNING

Slide 2 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je leenwoorden op de juiste manier spellen.

§6 - Leenwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor. 


Slide 5 - Tekstslide

Welke leenwoorden ken je al?
timer
2:00

Slide 6 - Open vraag

  • Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord. 
    eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan

  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
    stand-by, back-up,  shout-out

  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los:
    compact disc, first lady  

Engelse leenwoorden

Slide 7 - Tekstslide

  • Veel franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens
    compact, hotel, ragout

  • De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak
  • Accent aigu: paté 
  • Accent grave: crème
  • Accent circonflexe: crêpe
Franse leenwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is goed?
A
airbag
B
air-bag

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed?
A
babysitter
B
baby-sitter

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
A
carriere
B
carrière

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
A
intensivecare
B
intensive care

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed?
A
makeup
B
make-up

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed?
A
dinee
B
diner

Slide 14 - Quizvraag

Wat: Maak opdracht 4 en 5 blz. 237 en 1,2,3 blz. 238
Hoe: Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. Eerste 5 minuten stil
Hulp: Theorie uit je boek, woordenboek
Tijd: Tot 5 minuten voor het einde van de les

Aan de slag
Klaar?
Leren voor de toetsweek

Slide 15 - Tekstslide