non verbaal gedrag

Non verbaal gedrag
Communicatie is meer dan wat we zeggen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Advies MinorHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Non verbaal gedrag
Communicatie is meer dan wat we zeggen

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  1.  Introductie 
  2. Theorie 
  3. Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

1. Als de houding wordt gekopieerd door je gesprekspartner vindt hij of zij je niet interessant.
A
true
B
false

Slide 3 - Quizvraag

2. Als je je hoofd schuin houdt terwijl je praat, dan geef je aan dat je belangstelling hebt.
A
true
B
false

Slide 4 - Quizvraag

3. Iemand die met gesloten lippen lacht heeft een geheim dat hij of zij niet met jou wil delen
A
true
B
false

Slide 5 - Quizvraag

4. Voeten zijn het oneerlijkste deel van het lijf
A
true
B
false

Slide 6 - Quizvraag

5. Iemand die tijdens een gesprek verder dan je neus naar beneden staart is niet geïnteresseerd in jou
A
true
B
false

Slide 7 - Quizvraag

6.Mensen die hun handpalmen over elkaar heen wrijven zijn zenuwachtig
A
true
B
false

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn elementen van non verbaal gedrag?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Video

Het belang van lichaamstaal in non verbale communicatie 
  1. Houding
  2. Gebaren
  3. Gezichtsuitdrukking
  4. Ogen
  5. Toon van de stem
  6. Fysieke afstand

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer jij je bewust richt op jouw gesprekspartner, zou je moeten proberen je non-verbale signalen in positieve zin te versterken.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je verschil in non verbaal communicatie volgens Nick Morgen

  1. Non verbale signalen herkennen en weten wat ze onbewust uitdragen (ken de belang van non verbale signalen)
  2. bewust worden van je eigen non verbale gedrag  
  3. Je non verbale communicatie in lijn brengen met je verbale communicatie (doel van het gesprek bepalen) 

Slide 13 - Tekstslide



5 non verbale signalen opzoeken

Slide 14 - Tekstslide

Lichaamstaal en andere culturen 
  • mensen uit Griekenland en India schudden nee als ze ja knikken 
  • Afstand tijdens een gesprek NL vs China 
  • Oogcontact 
  • Groeten in verschillende soorten culturen 


Slide 15 - Tekstslide

Non-verbale oefeningen (1)
A denkt aan iemand die hij/zij heel aardig vindt.*
B observeert het non verbaal gedrag van A nauwkeurig en noteert opvallende zintuiglijke waarnemingen.

Break state

A denkt aan iemand die hij/zij totaal niet aardig vindt.*
B observeert nauwkeurig de non verbale communicatie en noteert opvallende zintuiglijke waarnemingen.

Break state
B stelt feitelijke vragen over deze twee personen (geen meningen).
A beantwoord de vragen in gedachten (non verbaal, zonder iets te zeggen) door te denken aan de persoon en te associëren in het bijbehorende gevoel (aardig/ niet aardig).
B bepaalt aan de hand van waarneembare veranderingen in het non verbaal gedrag van A aan wie A denkt.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden van feitelijke vragen om te stellen:
Wie van beide is het langst?
Wie van beide woont het grootst?
Wie van beide woont het verst weg?
Wie van beide heb je het laatst gezien?
Wie van beide is het oudst?
Wie van beide heeft het langste haar?

Slide 17 - Tekstslide


True or false 

Slide 18 - Tekstslide

Oefening waarneming (2)
A geeft aan B ‘uit eigen ervaring’ twee tips over het één of ander. Eén van de twee tips is een door A daadwerkelijk meegemaakte ervaring/verhaal, de andere tip heeft A zelf niet meegemaakt, maar hij/ zij doet net alsof.

A vertelt beide tips met evenveel enthousiasme en overtuiging en wekt de indruk alsof hij/ zij ze allebei zelf heeft meegemaakt. Vertel het verhaal uitgebreid en zelfverzekerd en ga zoveel mogelijk in op details.

B stelt geen vragen, maar let zoveel mogelijk op waarneembare verschillen die A laat zien en hij/zij kan herkennen.
Wissel van rol zonder uit te wisselen welke tip echt was en welke nep.


Slide 19 - Tekstslide

Nabespreken 
bespreek samen onderstaande evaluatievragen:
  1. Welke tip was echt en welke was nep?
  2. Waar zag je dat aan (waarneembare verschillen)?
  3. Wat ervaar je bij jezelf als je niet meer congruent kunt zijn?
  4. Hoe voelt het om ondeskundig te zijn en toch door te gaan met wat je doet?
  5. Heb je eerder zoiets zelf meegemaakt, of bij anderen kunnen waarnemen?

Slide 20 - Tekstslide


Actions speak louder than words, and a smile says, 'I like you. You make me happy. I am glad to see you'. 
Dale Carnegie

Slide 21 - Tekstslide