Bezittelijke voornaamwoorden

Hoe zat het ook alweer?
De namen voor mensen, dieren en dingen noemen we zelfstandige naamwoorden
Je kan hier een lidwoord voor zetten.

Wanneer we niet de namen gebruiken, maar enkel ernaar verwijzen, noemen we het persoonlijke voornaamwoorden
Je kan hier geen lidwoord voor zetten.
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe zat het ook alweer?
De namen voor mensen, dieren en dingen noemen we zelfstandige naamwoorden
Je kan hier een lidwoord voor zetten.

Wanneer we niet de namen gebruiken, maar enkel ernaar verwijzen, noemen we het persoonlijke voornaamwoorden
Je kan hier geen lidwoord voor zetten.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Het maakt uit of een persoonlijk voornaamwoord het onderwerp is of niet.

Ik zie haar.
Zij ziet mij.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan bezittelijke voornaamwoorden aanwijzen in een zin.


Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. 

Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand 
(het geeft een bezit aan).

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
m’n, mijn, mijne, je, jouwe, uw, uwe, z’n, d’r,
zijn, zijne, haar, hare, ons, onze, jullie, hun en hunne.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden (enkelvoud)
Mijn appel. 
Die appel is van mij.
Jouw auto. 
Die auto is van jou.
Zijn idee. 
Het idee is van hem.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden (meervoud)
Onze vakantie. 
De vakantie is van jullie.
Hun werkstuk. 
Het werkstuk is van hen.

Let op het verschil tussen hun/hen! 

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
We doen vijf voorbeeldopgaven samen.

Daarna ga je zelf aan de slag in Gynzy.

Slide 8 - Tekstslide