Baas van Nederland

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wie is de baas van Nederland?

Slide 2 - Woordweb

6

Slide 3 - Video

01:03
Bobby start bij het paleis. Wie werkt er in het paleis?

Slide 4 - Open vraag

01:56
Ministers mogen de plannen voor Nederland maken. Een minister is de baas van een ministerie. Zij
gaan over een onderwerp. Kun je twee ministeries noemen?

Slide 5 - Open vraag

01:56
Wie werkt er in ‘het Torentje’?
Noem de voornaam en de achternaam en wat zijn baan is.

Slide 6 - Open vraag

02:48
Welk Ministerie gaat over scholen
A
Ministerie van Onderwijs
B
Ministerie van Financiën

Slide 7 - Quizvraag

02:48
Welk Ministerie verdeeld geld in Nederland?
A
Ministerie van Onderwijs
B
Ministerie van Financiën

Slide 8 - Quizvraag

03:53
In de Tweede Kamer zitten 150 Kamerleden. In de Eerste Kamer zitten 75 Kamerleden.
Ze stemmen namens alle Nederlanders. Daarom noemen we ze ....vertegenwoordigers

Slide 9 - Open vraag

De kamerbewaarder brengt Bobby op het einde naar de spiegel, omdat:

Slide 10 - Open vraag

Dus: Wie is de baas in Nederland?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Wat betekent Democratie?
A
Dat de koning de baas is
B
Dat minister president Rutte de baas is
C
Dat de 2e kamer de baas is
D
Dat het volk de baas is

Slide 14 - Quizvraag

Het woord democratie komt uit het Hebreeuws
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Het woord demos betekent
A
Volk
B
Partij
C
Stemrecht
D
Persoon

Slide 16 - Quizvraag

Waarom zijn er regels nodig voor verkiezingen?
A
Omdat Nederlander een klein land is
B
Omdat er veel mensen in Nederland wonen
C
Wij zijn dol op regels
D
Omdat wij er anders niets van snappen

Slide 17 - Quizvraag

De verkiezingen worden om de 6 jaar gehouden.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer mag je stemmen?
A
Als je 17 jaar of ouder bent en in Nederland woont
B
Als je 18 jaar of ouder bent en in Nederland woont
C
Als je 18 jaar of ouder bent en een Nederlander bent
D
Als je 21 jaar of ouder bent en een Nederlander bent

Slide 19 - Quizvraag

Alleen de burgers moeten zich houden aan de Grondwet
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

In de Grondwet staat geschreven dat
A
Iedereen gelijk is
B
Dat je iedereen moet respecteren
C
Dat je alles mag zeggen wat je wilt
D
Dat alleen mannen mogen stemmen

Slide 21 - Quizvraag

Vrijheid van meningsuiting betekent dat je alles mag zeggen!
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van democratie heet dictatuur
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Iedereen kan in Nederland een politieke partij beginnen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Om te regeren heb je als partij meer dan .....zetels nodig
A
75
B
76
C
74
D
73

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een kabinet?
A
De mensen die regeren
B
de mensen in de 2e kamer
C
de mensen in de 1e kamer
D
de mensen van Nederland

Slide 26 - Quizvraag

Mensen in een kabinet kunnen zomaar alles zelf beslissen
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De kamervoorzitter zorgt ervoor dat iedereen zonder ruzie met elkaar kan praten.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde om een nieuwe wet (plan) te maken
A
plan maken - vergaderen - stemmen
B
vergaderen -plan maken - stemmen
C
stemmen - plan maken - stemmen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide