H.S. 1hvt, lundi 22 juin 2020

1hvt
Cours de français
Lundi 22 juin 2020
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1hvt
Cours de français
Lundi 22 juin 2020

Slide 1 - Tekstslide

Le but de cette leçon: 
Doel van deze les

Aan het eind van deze les kun je le passé composé  (=voltooid tegenwoordige tijd, bron H, p. 86) toepassen , herhaal je het onregelmatige werkwoord 'faire' (Bron C, p. 80) en oefen je l'alphabet m.b.v jullie eigen namen.

Slide 2 - Tekstslide

D'abord, on révise le verbe Faire

Slide 3 - Tekstslide

Welke vorm van het werkwoord 'faire' ken je ?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video



Le verbe: FAIRE + sport

Slide 6 - Tekstslide

Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 7 - Tekstslide

Ils font ...... basket
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 8 - Quizvraag

Nous faisons ... équitation.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 9 - Quizvraag

Tu fais ...... natation.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 10 - Quizvraag

je fais ...... karaté
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 11 - Quizvraag

Mes amis (maken/doen) les devoirs
A
font
B
faisons
C
faites
D
fairent

Slide 12 - Quizvraag

(jullie)... du foot.
A
tu fais
B
vous faitez
C
tu fait
D
vous faites

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: zij doen

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: Ik zit op voetbal.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Geloof me... Deze tijd is niet zo lastig als het lijkt!
Spelen = jouer
Ik speel  ->  Je joue. 
Ik heb gespeeld    -> J'ai joué.

Wij spelen   ->    Nous jouons.
Wij hebben gespeeld    ->  Nous avons joué.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Regardez bien!!!

Slide 20 - Tekstslide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 21 - Quizvraag

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 22 - Quizvraag

0

Slide 23 - Video

De hond heeft gedanst
A
Le chien est dansé
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 25 - Open vraag

Hij heeft gekeken.
A
Il a regardée
B
Elle a regardée
C
Il a regardé
D
Elle a regarde

Slide 26 - Quizvraag

Jullie hebben gegeten.
A
Vous avez mangée
B
Vous aves mangé
C
Vous avez mange
D
Vous avez mangé

Slide 27 - Quizvraag

Wat viel op aan het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -ER?:
A
eindigen allemaal op é
B
eindigen allemaal op iets anders
C
eindigen allemaal op ée
D
zien er leuk uit

Slide 28 - Quizvraag

Wij hebben gespeeld (nous - jouer).

Slide 29 - Open vraag

Jij hebt gewonnen (gagner).

Slide 30 - Open vraag

Zij hebben gewerkt (Ils - travailler).

Slide 31 - Open vraag

Le présent (nu)
Le passé composé
Je vais à la plage.
Nous avons regardé un film.
Tu as fait du ski.
Ma mère aime le chocolat!
Je suis allé à l'école.
Tu es parti en vacances?

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Video

l'Alphabet
A= aa            H=asj          O= oo           V= vee
B= bee         I= ie              P= pee        W= doeble vee
C= cee         J= zjie         Q= kuu         X= ieks
D= dee         K= kaa        R= er            Y= ie grek
E= uh            L= el            S= es           Z= zed
F= ef             M= em        T= tee       
G= zjee        N= en           U= uu        https://youtu.be/_LYy3P2okyw

Slide 34 - Tekstslide

Vous êtes prêts ?
Nu worden er een paar namen gespeld om te kijken of je je klasgenoten goed kent!
Bonne chance !

Slide 35 - Tekstslide

Welke naam wordt hier gespeld?
em ie en aa

Slide 36 - Open vraag

Welke naam wordt hier gespeld?
Zje aa ie grek dee uh en

Slide 37 - Open vraag

Welke naam wordt hier gespeld?
Asj ie el dee uh

Slide 38 - Open vraag

Welke naam is hier gespeld?
Tee ie zjie es oo en

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

Devoirs 
          pour : lundi 29 juin
1) Lis (= lees) Les phrases-clés
p. 87 du livre de textes 
2) Fais (=maak):
exercices 34b /36 + Schrijf de antwoorden van exercices 35b + 36 in je livre d'exercices.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide