Ondersteunen bij het wassen

Introductie 
Client wassen op bed
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BGERMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Introductie 
Client wassen op bed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juiste beroepshouding bij lichamelijk verzorging

  • Schaamtegevoelens 
  • Privacy respecteren 
  • Tempo aanpassen 
  • Culturele verschillen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nagels knippen
Nagels verschonen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observaties van de huid

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Observatie van de huid
  • Huidbeschadiging
  • Doorligplekken
  • Zweren
  • Huidscheuring (skin tear)
  • Eczeem
  • Smetplekken (intertrigo)
  • Ontstekingen
  • Andere verwondingen
  • Kleur van de huid

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

smetten
oedeem

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen als iemand smetplekken heeft?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteunen bij wassen
  • Volledig wasbeurt op bed
  • Gedeeltelijk hulp bieden bij wassen op bed 
  • Hulp bij wassen aan de wastafel of douchen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wasdoekjes
  • Ipv water, washand, zeep en handdoek gebruik je wasdoekjes 
  • Hebben speciale verzorgende vloeistof
  • Minder schadelijk voor gevoelige huid
  • Je werkt in dezelfde volgorde
  • Doekjes kan worden opgewarmd worden voor gebruik 
  • Minder belastend voor de zorgvrager
 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig bij het wassen?
A
4 waskommen, 4 handdoeken en 2 washandjes
B
2 waskommen, 4 handdoeken en 4 washandjes
C
2 waskommen, 2 handdoeken, 2 washandjes
D
maak niet uit

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het wassen van een zorgvrager ga je uit van
A
was van schoon naar vuil
B
was van ver van je af naar jezelf toe
C
was van boven naar beneden
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

Aanvullende info: Als de zorgvrager incontinent is, of je hebt wondjes aan de handen, dan draag je niet-steriele handschoenen.
waar begin je met wassen?
A
gezicht
B
bovenlichaam
C
onderlichaam
D
geslachtdelen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verzorgend wassen is wassen met
A
wegwerphandschoenen
B
veel zorg
C
katoenen washandjes
D
wergwerpwashandjes

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn voordelen van verzorgend wassen

A
alle antwoorden zijn correct
B
Minder fysieke belasting voor de zorgverlener
C
Minder belastend voor de zorgvrager.
D
Beter voor de huid van de zorgvrager

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het wassen gebruik ik:
A
zeep, washandje en parfum
B
zeep, handdoek en heet water
C
zeep, handdoek en washandje
D
zeep, washandje en parfum

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij verzorgend wassen?
A
Je gebruikt waskommen
B
Je gebruikt wasdoekjes
C
Je gebruikt water en zeep
D
Je gebruikt 2 washandjes en 2 handdoeken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van het wassen van het gezicht?
A
gezicht - ogen - oren
B
ogen - oren - gezicht
C
ogen - gezicht - oren
D
gezicht - oren - ogen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie:
Bij een zorgvrager met contracturen, spieratrofie of spasmen zal het wassen extra vermoeiend of lastig zijn. Daarom is het bij deze groep zorgvragers goed om gebruik te maken van zogenoemd verzorgend wassen.

Stelling:
Verzorgend wassen is wassen .....
A
Met koud water
B
Met water van 40 graden Celsius
C
Zonder water en zeep
D
Met veel bewegingen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij verzorgend wassen?
A
Je gebruikt waskommen
B
Je gebruikt wasdoekjes
C
Je gebruikt water en zeep
D
Je gebruikt 2 washandjes en 2 handdoeken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtsorganen wassen met zeep.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies