Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je weten naar wie of wat een verwijswoord verwijst. Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Verwijswoorden
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je weten naar wie of wat een verwijswoord verwijst. Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.
Slide 1 - Tekstslide
Je gebruikt verwijswoorden om herhaling te voorkomen. Daardoor wordt jouw tekst interessanter.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Vandaag leren we nog een keer hoe we verwijswoorden kunnen gebruiken.
Slide 3 - Tekstslide
Uitlegfilmpje
https://youtu.be/Bh3ZQmhqnas?si=33jXgrCRrhg1b-_N
Slide 4 - Tekstslide
Naar welk woord wordt verwezen met 'het'?: "Bruinbrood is gezond, omdat het veel vezels bevat."
A
gezond
B
bruinbrood
Slide 5 - Quizvraag
Naar welk woord wordt verwezen met 'hem'?: "Het verbaast me dat deze brief nog niet in uw bezit is. Ik heb hem vorige week gestuurd."
A
brief
B
bezit
Slide 6 - Quizvraag
Naar welk woord wordt verwezen met 'haar'?: "De directie is als gevolg van het advies teruggekomen op haar beslissing."
A
directie
B
advies
Slide 7 - Quizvraag
Naar welk woord wordt verwezen met 'zijn'?: "Het buurtcentrum heeft zijn activiteiten gestaakt, omdat het geen subsidie meer krijgt."
Slide 8 - Open vraag
Verbeter het foute verwijswoord 'deze' in onderstaande zin. "Enkele leden van deze comité zijn al sinds 2013 bij de organisatie van deze roeiwedstrijden betrokken.'
Slide 9 - Open vraag
Welk woord moet op de plaats van de puntjes komen staan? De klant... je vanochtend je kaartje hebt gegeven, heeft zojuist gebeld
A
aan wie
B
waaraan
Slide 10 - Quizvraag
Werkblad verwijswoorden
Lees de teksten en haal alle verwijswoorden eruit. Maak gebruik van je hulpblad.