Hoofdstuk 2: thema 8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Thema 8: De bouw

Hoofdstuk 2

Schooltaalwoorden

Programma

1. Nakijken / controleren
2. introductie thema 7: video & vragen
3. woordenlijst & themawoorden
4. online: toets/opdrachten
5. offline: opdrachten werkboek  & mijn woordenboek

Nakijken / controleren

1. De opdrachten die je gemaakt heb bij thema 7 worden eerst nagekeken en beoordeeld door je docent.
2. Wanneer dit correct en volledig is, mag je verder met thema 8.

Vraag 1:
In welke type woonwijk woon jij?
Beschrijf de bebouwing in je wijk. denk aan hoogbouw / nieuwbouw / oude grachtenpanden / portiekflats. Is er veel of weinig groen?

Vraag 2:

Weet jij wat een aannemer doet?

Vraag 3:

Welke bouwprojecten worden bij jou in de buurt uitgevoerd?

Vraag 4:

Wat komt er allemaal kijken bij het bouwen van een huis?

Bij het bouwen van een huis moet je denken aan het bouwontwerp, bestellen van materiaal, een architect, een aannemer, een bouwbedrijf, bescherming tegen weersomstandigheden, etc.

Vraag 5:

Woon jij in een stad of in een dorp?

Vraag 6:

Wat vind je ervan dat natuurgebieden worden bebouwd?

Vraag 7:

In wat voor huis / stad / dorp zou jij later willen wonen?

Woordenlijst

1. In jullie groepje ligt een woordenlijst van dit thema.
2. Begin op de volgende, nieuwe bladzijde in je aantekeningenschrift en zet bovenaan, op de bovenste regel: Thema 8 De bouw
3. Neem de woorden en hun betekenis over in je aantekeningenschrift (de kolom 'wat' hoef je niet te doen).
4. WERK NETJES
5. Is er iets niet duidelijk, roep dan je docent erbij.

Themawoorden

Maak een woordweb:

1. Zijn er woorden die je zelf al gebruikt? Omcirkel deze met een kleur.
2. Welke woorden kun je zelf nog bedenken bij het thema. Schrijf minimaal 5 'extra' woorden op.
3. Denk aan het eventueel gebruik van tekeningen/symbolen

Online 

1. inloggen via Magister 
2. Thema 8: de bouw
3. eerste opdracht (toets) maken
4. maak je volgende opdrachten

Offline 

1. Begin in opdrachten en maak opdracht 1 & 2 op blz. 26
2. Draai je boek om (mijn woordenboek) en maak de opdracht van thema 8 op blz. 7.
3. Draai je boek weer om en maak de thuisopdracht 3 op blz. 27, 28, 29.