Semaine 11 (9-15 mars)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Jeudi 5 mars

Parler: des vacances de Carnaval

Grammaire I: hoe zat het ook al weer, opdr 33 check

Phrases-Clés J: let op de neusklanken: 'un bon vin blanc'

Vocabulaire F: prononciation/répéter

Texte: p. 72: tout le monde lit le texte 

Quizlet: voorbeelden en toetreden tot D2D
Devoirs: 39-41, voca F op Quizlet

Ex 33: verbeter de foutjes (vergelijk met je schrift)

1 Un appartement est plus petit qu'une maison de vacances.

2 Milan est aussi grand que Léon.

3 Les plages en Martinique sont plus belles que les plages en France.

4 Pierre est plus rigolo/drôle/marrant que Morgane.

5 Mes amis/copains sont plus sympas que tes amis.

6 La France est plus grande que la Martinique.

LE TRAVAIL DE LA SEMAINE

- Faire et corriger:

• finir et corriger le chapitre 5 (ex.39-41)
• faire et corriger  ex. 1-13 du chapitre 6           

- Apprendre: chapitre 5 pour la semaine des tests

- Réviser: vocabulaire, phrases-clés et grammaire

- S'entraîner: quizlet?  slim stampen?

 Hoe was quizlet?

Stof voor slotweek

• Voca A, B, E, F, H
• Grammaire C + grammaire G + grammaire I
• Phrases-clés D + Phrases-clés J
  (altijd paraat: être, avoir, -er ww)

Plan voor jezelf deze tien onderdelen op een manier die jou goed uitkomt maar waarbij je alle onderdelen een paar keer herhaalt. 

Mardi 10 mars

• Voca F/H, hoe ging het? Quizlet gebruikt?
  
• Ex 40 vidéo ensemble + le pont des arts actualité
• 10 minutes een onderdeel van de slotweek
• Finir le chapitre: ex 39-40-41 (zelfstandig werken)
• Klaar? Keuze:
  *een onderdeel leren voor het proefwerk
  * opdracht  1 t/m 3 maken van hoofdstuk 6

Mercredi 11 mars

• Laatste opdrachten van hoofdstuk 5 bespreken
• 10 minutes een onderdeel van de slotweek: oefening
• Introduction chapitre 6: Lyon, c'est bon!
• Faire exercice 1-4 A chapitre 6 (zelfstandig werken)
  
• Klaar? Keuze:
  *een onderdeel leren voor het proefwerk
  * opdracht  4 t/m 6 maken van hoofdstuk 6

Jeudi 12 mars

• Bonjour et actualité!
• Bataille: quizlet live vocabulaire (experiment)
• Ecouter ex. 4BC (texte p.78), ex4 DEF (écouter)
• Faire les exercices 5-6-7
  
• Klaar (Fini?)? Keuze (Vous avez le choix):
  *een voca-onderdeel leren voor het proefwerk met quizlet
  * een grammatica onderdeel leren met slim stampen

Enkele vergelijkingen ex 41

• Mes amis sont plus grands que mes frères et soeurs.
• Je suis moins petite que ma soeur.
• Tu es plus petit que moi.
• Mes frères sont aussi grands que mes soeurs.

Exercice 35 + exercice 36

• Gesprekje ex 35 nog een keer met buurman/vrouw voeren
• Een paar gesprekje klassikaal
• Vragen ex. 36? Heb je alles kunnen schrijven?
  Hoe zeg je 'elkaar ontmoeten'?
  Bijv. : se rencontrer
  On va se rencontrer/se voir au restaurant.

Alles van hoofdstuk 5 nakijken!!

Grammaire G

Vertaal:

• Wij antwoorden
• Zij heeft gehoord
• Hij wacht
• Jullie verloren
• Ik heb verkocht

Grammaire G

Vertaal:

• Wij antwoorden = nous répondons/on répond
• Zij heeft gehoord = elle a entendu
• Hij wacht = il attend
• Jullie verloren = vous perdiez
• Ik heb verkocht = j'ai vendu

Lyon c'est bon! (chapitre 6)

• Wat weet je over Lyon?
• Waarom heet het hoofdstuk zo?
• Ex 3 vocabulaire de classe
• Maak opdracht 1 t/m 4A!

LA FIN

MERCI POUR VOTRE ATTENTION!

Qu'est-ce que tu as appris?

(ZIJN ER TIPS EN/OF TOPS?)