Herhalen Spelling 1.9, 2.9 en 3.9 en leren voor de toets

Herhalen spelling 1.9, 2.9 en 3.9 en leren voor de toets
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen spelling 1.9, 2.9 en 3.9 en leren voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 1.9 Spelling
Je hebt geoefend met punt, komma, dubbele punt aanhalingstekens en de puntkomma.
Maak de volgende 4 vragen die betrekking hebben op deze leerstof 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats waar nodig een punt, een komma en aanhalingstekens.
Als ik klaar ben met de havo zei Isa wil ik graag naar het hbo.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats waar nodig een punt, een komma en aanhalingstekens.
Houd je mond nu eens Nico waarschuwde de leraar anders stuur ik je er zo nog uit

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem de zinnen over. Plaats waar nodig aanhalingstekens. Ach, zei Meymouna gelaten, het kan me eigenlijk niet zoveel schelen wat je doet.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem de zinnen over. Plaats waar nodig aanhalingstekens.
Dat is een feit, beweerde Teun bij hoog en laag, ook al had hij vanmorgen op het nieuws gehoord dat er nieuwe elementen ontdekt waren in deze zaak.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.9 Spelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) 
Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Engelse werkwoorden spellen
Meervouds -n bij verwijzingen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.9 Spelling
De persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd: 
Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd een -te of -de achter de ik-vorm:

Infinitief                    stam                     t.t.                         v.t. 
tennissen                 tenniss                tennis                 tenniste
antwoorden            antwoord           antwoord          antwoordde

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.9 Spelling
Gebruik 'T KofSCHiP X als hulpmiddel om te bepalen welk woord een -te of -de krijgt. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan
Stappenplan werkwoordspelling:
Stap 1: Is het gezochte werkwoord een persoonsvorm?
Stap 2a: Indien ja: is het een pvtt of pvvt?
Stap 2b: Indien nee: Wat is het wel: een vd, od, bn, inf of geb.wijs?
Stap 3: Bepaal de stam en -als de ik-vorm anders is dan de stam- ook de ik-vorm.
Stap 4: Pas eventueel een trucje toe (bijvoorbeeld: werkwoord vervangen door lopen, 't ex-fokschaap) en gebruik vervolgens de juiste spellingsregel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

't Ex-fokschaap kan ik alleen maar gebruiken in de verleden of voltooide tijd om vast te stellen of ik het werkwoord met een 'T' of een 'D' moet spellen.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regel 'stam+t' gebruik je in de verleden tijd.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het trucje waarbij ik het werkwoord vervang door 'lopen' om te zien of een werkwoord op een -d of
-dt eindigt, gebruik ik alleen in de tegenwoordige tijd.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het registreren van persoonsgegevens is een bezigheid die moet worden .... (beperken).
A
Beperkd
B
Beperkt
C
Beperkdt
D
Beporken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Vluchten
Dromen
Kopen
Stelen
Duiken
Rennen
Bevinden
Aansteken
Werken
Schieten
Bederven
Weten
Lunchen
Rugbyen

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel mensen .... (ontvluchten) Afghanistan de afgelopen weken.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat kan die gozer wel mooi zeggen, maar ik heb hem gisteren toch echt .... (mailen).

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.... (vergoeden) de verzekering deze schade wel?

Slide 18 - Open vraag

vraagsoort: pvtt
Engelse werkwoorden in het Nederlands
Engelse werkwoorden in de Nederlandse taal vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.

Inf.                 stam                   t.t.                        v.t.                   v.d.
rugbyen         rugby                  ik rugby               rugbyde           gerugbyd
gamen           game                  ik game               gamede           gegamed
scoren           score                   ik scoor               scoorde           gescoord
crossen         cross                   ik cros                 croste               gecrost

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden in het Nederlands
Soms zijn er twee uitspraakmogelijkheden voor het infinitief, de v.t. en v.d. vormen kunnen dan twee vormen hebben.

Inf.                  v.t.                   v.d.
leasen            leasede           geleased
                       leasete            geleaset
golfen             golfte               gegolft
                       golfde              gegolfd

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij .... (crossen) met zijn fiets door de duinen.

Slide 21 - Open vraag

Vraagsoort: pvtt, ENG
Ondanks Netflix ... (downloaden) hij nog altijd veel films.

Slide 22 - Open vraag

Vraagsoort: ENG, pvtt
In een oude printer vond Pieter nog een .... (faxen) factuur uit 1980.

Slide 23 - Open vraag

Vraagsoort: bn, ENG
Als je eenmaal je bestanden uit je prullenbak hebt .... (deleten), krijg je ze nooit meer terug.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.9: meervouds-n bij verwijzingen
Als je naar meerdere personen, dieren of dingen verwijst, kun je woorden als 'alle/allen', 'meeste/meesten', 'beide/beiden', en 'andere/anderen' gebruiken. 

Wanneer geen -n 
1. Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.
De rechter heeft alle oproerkraaiers veroordeeld.
2. Als er in dezelfde zin de personen staan waarnaar verwezen wordt.
Ik zag veel oude vrienden, maar de meeste herkenden me niet.
3. Als het niet naar de personen verwijst. 
De winkeldief vond de twee horloges even mooi, daarom heeft hij beide gestolen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.9: meervouds-n bij verwijzingen
Wanneer wel -n
1. als het woord naar personen verwijst die niet in dezelfde zin worden genoemd.
Wij vonden het concert geweldig, terwijl anderen het juist teleurstellend vonden.
2. Als het woord naar personen verwijst én zelfstandig wordt gebruikt. 
Onze leerlingen hebben allen hun diploma gehaald.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met open mond kijken de ____ dierenliefhebbers naar de Netflix-documentaire 'Tiger King'
A
meeste
B
meesten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul twee antwoorden in:
De onvoorwaardelijke liefde van grote kerels voor de ___ enorme katten, zal de _____ hebben verbaasd.
A
vele
B
velen
C
meeste
D
meesten

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ sloten zich hier later aan.
A
Anderen
B
Andere

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slechts ___ mogen opgroeien tot volwassen katten.
A
enkelen
B
enkele

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.9 Spelling
Spellen van het voltooid deelwoord
Spellen van het tegenwoordig deelwoord deelwoord
Wanneer je een hoofdletter moet schrijven

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je twijfelt of een voltooid deelwoord op een -d of op een -t eindigt, kun je een ezelsbruggetje gebruiken zoals het ’T eX -KoFSCHaaP . Wat kun je ook doen als je geen ezelsbruggetje wilt gebruiken?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Zij moesten [berekenen] omgaan met hun kleine inkomens, waardoor de kinderen qua decembercadeautjes [verwaarlozen] dreigden te worden.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes. Stichting De boodschappenmand heeft deze winter arme gezinnen een hoop ellende [besparen].

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes. De vrijwilligers reageerden dan ook enthousiast op alle extra giften, [weten] dat men [geloven] dat er in Nederland geen echte armoede meer bestaat.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf alleen de woorden op die met een hoofdletter moeten beginnen.
prinses margriet en haar man pieter hebben hun 50-jarig huwelijksjubileum gevierd.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf alleen de woorden op die met een hoofdletter moeten beginnen.
margriet was de eerste prinses die haar jawoord gaf aan een burger.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dicteewoorden 
De woorden van blok 1.9, 2.9 en 3.9 
In de volgende dia's woorden enkele woorden uitgesproken die je moet leren voor de toets. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het woord dat je hoort

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op wat je hoort

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

einde van de proeftoets
Controleer je antwoorden
Ga verder met leren van blok 1.9, 2.9 en 3.9

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies