Pathologie spijsvertering

De spijsvertering
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Thieme VVT 2 H2

Slide 2 - Tekstslide

Welke ziekten kennen we van het spijsverteringstelsel?

Slide 3 - Woordweb

Pathologie darmen
- Ulcus maag of darmen
-Colitis ulcerosa en ziekte van crohn
-diverticullitis
-darmkanker
-


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bij een maagzweer heb je pijn bij een lege maag en bij een ulcus duodeni bij een volle maag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Hoe lang is de dunne darm bij een volwassen persoon?
A
+/- 2 meter
B
+/- 4 meter
C
+/- 6 meter
D
+/- 8 meter

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een endo-parasiet?
A
Lintworm
B
Spoelworm
C
Mijt
D
Vlo

Slide 8 - Quizvraag

Colitis ulcerosa en ziekte van Crohn


Ontstekingen in de darmen door auto-immuunreacties.
  • diarree, vaak met bloed en slijm
  • buikpijn
  • bloedarmoede
  • vermoeidheid
  • gewichtsverlies
  • moeite met het ophouden van de ontlasting
  • opgezette buik
  • koorts

Slide 9 - Tekstslide

(Morbus Crohn)

Slide 10 - Tekstslide

Beeld Crohn en Colitis

Slide 11 - Tekstslide

Crohn en colitus ulcerosa kunnen een indicatie vormen voor een stoma omdat :
A
de dikke darm door chronische ontsteking van het darmvlies wordt verwijderd
B
de dikke darm door een verhoogde kans op kanker preventief verwijderd word
C
de dikke darm door verstoorde prikkelgeleiding of verlamming niet meer goed functioneert

Slide 12 - Quizvraag

Wat is géén symptoom van Colitis Ulcerosa?
A
Gewichtsverlies
B
Diarree met bloed bijmenging
C
Koorts
D
Gewichtstoename

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Darmkanker zaait vaak het eerst uit naar de:
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Geen van de antwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

-Het BV darmkanker is voor iedereen ouder dan 50 jaar.
-De frequentie is eens per twee jaar
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn niet juist
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist

Slide 18 - Quizvraag