Unit B lesson 2 functions

Functions
Words you need to know
Explanation present simple (affirmative/questions/negations)
Do ex 1,2,4,5, 6,7, 8, 9, 10
Check the answers (with the answer sheets)


Homework: Read in your book! Study the words, grammar, sentences of Technical English lesson 1+2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Functions
Words you need to know
Explanation present simple (affirmative/questions/negations)
Do ex 1,2,4,5, 6,7, 8, 9, 10
Check the answers (with the answer sheets)


Homework: Read in your book! Study the words, grammar, sentences of Technical English lesson 1+2

Slide 1 - Tekstslide

Words
mains electricity
netspanning
adapter
adapter
dynamo
dynamo
batteries
batterijen
alarm
alarm
antenna
antenne

Slide 2 - Tekstslide

Words
clock
klok
compass
kompas
handle
handvat
thermometer
thermometer
torch
zaklantaarn
cut
snijden; knippen

Slide 3 - Tekstslide

Words
drive in
inrammen
grip
vastpakken
measure
meten
produce
maken
receive
ontvangen
shine
schijnen

Slide 4 - Tekstslide

Words
loosen
losmaken
tighten
vastmaken
turn
omdraaien
solar panel
zonnepaneel

Slide 5 - Tekstslide

Normale zinnen in de present simple (tt)
De present simple gebruik je bij feiten en gewoontes. 
Bij I, you, we, you, they of woorden die daarnaar verwijzen gebruik je het hele werkwoord
Vb: You measure (hele ww) his temperature with a thermometer
Bij he/she/it of woorden die daarnaar verwijzen, zet je een -s achter het hele ww
Vb: It measures temperature

Slide 6 - Tekstslide

Vraagzinnen in de present simple

Bij sommige werkwoorden gebruik je een vorm van "to do" om er een vraagzin van te maken.

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.


Scissors cut paper.                                                 Do scissors cut paper?

It measures temperature.                                    Does it measure temperature?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does ! Bij de onderwerpen I/you/we/they gebruik je do!

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

This alarm sounds terrible

Slide 10 - Open vraag

You change the battery quickly.

Slide 11 - Open vraag

Ontkenningen in de present simple

Bij sommige werkwoorden gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


These generators produce electricity.        These generators don't produce electricity                                                                                                            

The dynamo charges the internal battery  The dynamo doesn't charge the internal battery. 



Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!  Bij de onderwerpen I,/you,/we/ they gebruik je don't 

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

This alarm sounds terrible.

Slide 14 - Open vraag

You use a spanner for this job.

Slide 15 - Open vraag