Grammatica - woordsoorten - zelfstandig naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

Opdracht 3 van het huiswerk nakijken.

Uitleg woordsoorten (taalkundig ontleden) - 

het zelfstandig naamwoord (blz. 30)

Zelf oefening 1 en 2 blz. 31 maken

Maken Lessonup les 'formuleren en spelling' eerder met je gedeeld

Uitwerkingen opdracht 3 - blz. 186

Doel van vandaag is

leren over zelfstandige naamwoorden en lidwoorden

Zelfstandige naamwoorden (zn)

Woorden kun je indelen in woordsoorten

Zelfstandig naamwoord is een:

mens, dier, plant, ding of een gevoel maar ook een eigen naam (zn-e)

 

Check zelfstandig naamwoord (zn)

Herkennen van een (concreet) zelfstandig naamwoord (czn): 

• een enkelvoud en meervoud hebben - fiets, fietsen
• een verkleinwoord van maken - fietsje
• je kunt er een lidwoord (de, het, een) voor zetten -  de fiets, het fietsje

abstract  zelfstandig naamwoord (azn) (geeft iets aan wat je niet kunt aanraken) -
elfje, vrede, twijfel of een week.

Lidwoord

Drie lidwoorden: de - het - een

Bepaald lidwoord: de - het

Onbepaald lidwoord: een

Lidwoord (LW)

De, het = bepaald lidwoord (blw)

Het is bepaald, staat vast, wanneer je de of het gebruikt.

  - de kast
   - het boek

Een = onbepaald lidwoord (olw)

Onbepaald omdat je een zowel voor een 'de'- als een 'het'-woord kunt zetten.

- een kast

Zelf aan de slag...

Maken opdracht 1, 2 (blz. 31)

Klaar? maak dan de opdrachten over ' formuleren en spelling' die via Lessonup met je is gedeeld én de oefeningen op Cambiumned.

Wat niet af is, is huiswerk voor woensdag!

Uitwerking opdracht 1 - blz.31

Uitwerking opdracht 1 - blz.31

Uitwerking opdracht 2 - blz.31

Huiswerk, zelf oefenen:

Op Cambiumned: - werkwoordvormen door elkaar

- Persoonsvorm in de tegen- en verleden tijd en voltooide deelwoorden

 Maak ook de oefeningen op het stencilblad.

Proefwerk maandag 14 februari.