Semana 19 lección 2

• Spaans
• WO
• Studiejaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español

Hoy es 11(once) de mayo del 2023 (dos mil veintitrés) 

Necesitas el portátil (laptop),

la libreta (tijdschrift), el libro (de boek)

Metas Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ...practico los días de la semana, los meses, las estaciones y las fechas oefen ik de dagen van de week, maanden, seizoenen en data

2. ...repaso y practico los interrogativos herhaal en oefen ik de vraagwoorden

Metas Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ...kan ik de dagen van de week benoemen en vertellen welke dag het vandaag, morgen en overmorgen is

2. ...kan ik de maanden van het jaar benoemen en vertellen in welke maand en jaargetijde we zitten

los días de la semana

Mi semana

Leerdoel 2: Los días de la semana

los meses del año

 y las estaciones del año

Vandaag is het zes april.
Vertaal de zin.

Morgen is het zeven april.
Vertaal de zin.

Overmorgen is het acht april.
Vertaal de zin.

Mijn verjaardag is op éénentwintig december: Mi cumple es ___.
Vertaal de datum naar het Spaans.

Op twee november is het de Dag van de Doden. ___ es el Día de los Muertos.
Vertaal de datum naar het Spaans

Hoy es (donderdag).
Vertaal in het Spaans alleen het woord tussen haakjes.

Tenemos Español los (dinsdag) y los jueves.
"Vertaal in het Spaans alleen het woord tussen haakjes"

No tenemos Español los (vrijdag).
"Vertaal in het Spaans alleen het woord tussen haakjes"

Hoe wordt 'invierno' vertaald naar het Nederlands?

1. Herfst
2. Zomer
3. Lente
4. Winter

Wat is de vertaling van 'otoño' in het Nederlands?

1. Lente
2. Zomer
3. Herfst
4. Winter

Interrogativos Vraagwoorden

Pak je schrift. Heb je al een lijstje?

Interrogativos Vraagwoorden

Hoe?	¿Cómo?
Waar?	¿Dónde? > let op , waarvandaan? = ¿de dónde?
Wanneer?	¿Cuándo?
Wat?	¿Qué? > vóór es bijna altijd cuál > vóór son bijna altijd cuáles behalve als je vraagt naar een betekenis: ¿Qué es una paella? Wat is een paella?
Welk ( e )?	¿Cuál? / ¿Cuáles?
Wie?	¿Quién? / ¿Quiénes? > past zich aan naar enkelvoud/meervoud
Hoeveel?	¿Cuánto? / ¿Cuánta? / ¿Cuántos? / ¿Cuántas? > past zich aan naar enkelvoud/meervoud én mannelijk/vrouwelijk

¿Qué haces? Wat doe je?

¿Qué dibujas? Wat teken je?

maar vóór es komt 'cuál':

¿Cuál es tu número? Wat is je nummer?

en vóór 'son' komt 'cuáles':

¿Cuáles son vuestros nombres? Wat zijn jullie namen?

behalve als je vraagt naar betekenis:

¿Qué es una paella? Wat is een paella?

fsdf

¿Cuál? en ¿Cuáles? kun je gebruiken als er genoemd wordt uit welke dingen je kunt kiezen. Bijvoorbeeld: 

¿Cuál te gusta más, el boli verde o el azul? Welke vind je het mooist, de groene of de blauwe pen?

Als er niet wordt genoemd waaruit je kunt kiezen, dan gebruik je ¿Qué? 

¿Qué platos te gustan? Welke gerechten vind je lekker?

HOE VERTAAL IK Wat?

HOE VERTAAL IK Welk(e)?

Ejercicio / Opdracht

Maak de Opdracht 1 pag. 66 om meer vertrouwd raken met ondervragingszinnen.

Enquête

Vul individueel de enquête in over je favoriete dag van de week, je favoriete maand en seizoen van het jaar.

¿Qué tal la clase?

1. muy bien
2. bien
3. regular
4. mal

Wat ik nog moeilijk vind is...

Wat ik vandaag heb geleerd is...

Wat ik al goed kan is...

Wat ik met de lesstof kan doen is...

Mijn leerdoel van deze les was...