Basiskennis recht OP1 - les 10

Basiskennis recht
Les 10
Rechtsbronnen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Basiskennis recht
Les 10
Rechtsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je onthouden van de vorige lessen?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen
Rechtsbronnen zijn de vindplaatsen van het recht:
  1. De wet; 
  2. Jurisprudentie; 
  3. Internationale verdragen; 
  4. Europese wetgeving; 
  5. Gewoonterecht.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; de wet
Belangrijkste bron van het recht in Nederland;
Te vinden in wettenbundels en wetten.overheid.nl; 
De overheidsorganen in Nederland maken deze wetten (regering en de Staten-Generaal, de gemeenteraad, de Provinciale Staten en ministers).

Slide 4 - Tekstslide

Laat wetten.overheid.nl zien aan de studenten. Neem ze mee in hoe je wetten op moet zoeken (in plaats van aanleren dat dit ook via Google kan). 
Laat de studenten het tabelletje overnemen of 'markeren' in hun boek (sticker of markeerstift), blz. 73. 
Rechtsbronnen; de wet
Onderdeel van het geschreven recht; de wetten zijn ergens opgeschreven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4.4 (boek)
Welke wet hoort bij het Staatsrecht?
A
Kieswet
B
Burgerlijk wetboek
C
Algemene wet bestuursrecht
D
Wetboek van Strafrecht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; jurisprudentie
Wat nou als de geschreven wet niet duidelijk is? Wat nou als personen het niet eens zijn over hoe de wet moet worden uitgelegd? 
                                                    De rechter kan dit oplossen!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; jurisprudentie
  • Jurisprudentie is de uitleg van de rechterlijke uitspraken in Nederland; 
  • Ongeschreven recht; niet terug te vinden in de wet;
  • Door een beslissing te nemen over de uitleg van een wet, voegt de rechter iets toe;
  • Na de uitspraak van de rechter is duidelijk wat er wordt bedoeld. Andere rechters gebruiken deze uitspraak ook;
  • Vindplaats: www.rechtspraak.nl


    Bijvoorbeeld: het elektriciteitsarrest (elektriciteit is een goed en kan dus gestolen worden)

Slide 8 - Tekstslide

Neem de studenten mee naar rechtspraak.nl en leg uit hoe je een uitspraak kunt vinden.
Opdracht 4.6 (boek)
Wat is jurisprudentie?
A
Een rechtsgebied
B
Een vindplaats van het recht
C
Regels in de wettenbundel
D
De belangrijkste rechtsbron

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wet is een voorbeeld van...
A
Geschreven recht
B
Ongeschreven recht

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jurisprudentie is een voorbeeld van...
A
Geschreven recht
B
Ongeschreven recht

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als we het hebben over 'de wet', dan is deze gemaakt door...
A
Staten-Generaal
B
De regering
C
De ministers
D
Staten-Generaal en regering samen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld examenvraag:
Als een rechter zijn uitspraak baseert op een bestaande uitspraak, met welke rechtsbron hebben we dan te maken?
A
Jurisprudentie
B
De wet
C
Europese wetgeving
D
Gewoonterecht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; internationale verdragen
  • Internationale verdragen zijn afspraken tussen twee of meer landen;
  • Artikel 93 Grondwet (Gw).

Bijvoorbeeld: handelsafspraken tussen landen of waar de grenzen van een land lopen, rechten van de mens (EVRM & UVRM). 

Slide 14 - Tekstslide

Zoek art. 93 Gw met de studenten op; leg uit dat door dit artikel burgers, bedrijven en overheden zich moeten houden aan regels uit internationale verdragen. Hierdoor maken internationale verdragen deel uit van het geschreven recht. 
Rechtsbronnen; Europese wetgeving
  • Nederland is lid van de Europese Unie (EU) en die is gebaseerd op het EU-verdrag;
  • De instellingen van de EU kunnen verordeningen (werkt direct in alle lidstaten) en richtlijnen (moet opgenomen worden in landelijke regelgeving) maken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; gewoonterecht
Een gewoonte of een gebruik dat recht is geworden op basis van de volgende voorwaarden:
  1. Onafgebroken en sinds lange tijd als regel gebruikt;
  2. Vaak is herhaald;
  3. In het algemeen door de samenleving als regel wordt geaccepteerd.
Bijvoorbeeld: vertrouwensbeginsel in het staatsrecht of handjeklap op de veemarkt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu over rechtsbronnen?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen rechtsbron?
A
De wet
B
Jurisprudentie
C
Gewoonterecht
D
Juridische databank

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vijf rechtsbronnen zijn er?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geschreven recht
Ongeschreven recht
De wet
Jurisprudentie
Internationale verdragen
Europese Wetgeving
Gewoonterecht

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten + huiswerk
Maak de volgende opdrachten van hoofdstuk 4:
5, 7, 8, 10 en 12
Niet af? Huiswerk voor volgende week! 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies