1KGM Herhalen van Hoofdstuk 4 par 1 2 3
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wie was Karel de grote?
A
Koning van de franken
B
Heer van de Germanen
C
Heer van de Romeinen
D
Heer van de bataven
Slide 3 - Quizvraag
Wie was Bonifatius?
A
een paus
B
een soldaat
C
een priester
D
een missionaris
Slide 4 - Quizvraag
Wat was Bonifatius hier aan het doen?
A
Leren
B
Reizen
C
Bekeren
D
Strijden
Slide 5 - Quizvraag
Door wie werd Bonifatius vermoord?
A
Hollanders
B
Zeeuwen
C
Friezen
D
Limburgers
Slide 6 - Quizvraag
Wat hoort bij Bonifatius?
A
Hij werd door de Friezen in Dokkum vermoord
B
Hij deed zijn bekeringswerk vanuit Utrecht.
C
Hij heeft de Friezen niet allemaal kunnen bekeren.
D
Hij bekeerde Germanen door een boom om te hakken.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
de leenheer
het leenstelsel
de achterleenman
de leenman
Slide 9 - Sleepvraag
Dit systeem heet het ....
leenstelsel
Leenman
Leenheer
Koning
Edelen
Slide 10 - Sleepvraag
Leenstelsel
Hofstelsel
Economisch systeem
Politiek systeem
Slide 11 - Sleepvraag
Een leenman moet andere leenmannen helpen als er oorlog is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wat was een leenman NIET?
A
Van adel
B
Een ridder
C
Iemand met een titel als 'hertog' of 'graaf'
D
Een boer
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een leenman?
A
Een man die spullen leent
B
Iemand die in het kasteel van de koning woont
C
Iemand die trouw is aan de koning en land leent
D
Iemand met veel geld
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het hofstelsel?
A
Een groep machtige boeren zijn de baas
B
Boeren die in ruil voor bescherming op het land van een heer werken
C
De patriciërs hebben de belangrijkste banen
D
De koning geeft grond aan leenmannen
Slide 16 - Quizvraag
Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester
Slide 17 - Quizvraag
Wat waren de horigen in het hofstelsel?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Handelaren
D
Boeren
Slide 18 - Quizvraag
De boeren woonden/werkten op een domein, wat is een domein
A
Gebied van een edelman of klooster
B
Stuk grond van de leenheer
C
Hun eigen grondgebied waar ze dingen op verbouwden
D
Stuk grond van de gemeente
Slide 19 - Quizvraag
Leenstelsel
Hofstelsel
Politiek
Economie
Leenheer
Boeren
Leenman
Landbouwgrond
herendiensten
Slide 20 - Sleepvraag
Leenstelsel
Hofstelsel
Pacht
Domein
Leenheer
horige
Leenman
bescherming
bestuur rijk
Slide 21 - Sleepvraag
Domeinen waren zelfvoorzienend
(= alles wat nodig was, werd op het domein gemaakt)
(= alles wat nodig was, werd op het domein gemaakt)
A
WAAR
B
NIET WAAR
