Eric of het klein insectenboek H4 t/m H6

Nederlands 
Fictie
Erik of het klein insectenboek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Fictie
Erik of het klein insectenboek

Slide 1 - Tekstslide

Eric of het klein insectenboek 

Slide 2 - Tekstslide

Welk dier is de taxi van Erik en brengt hem naar zijn hotel?
A
Een slak
B
Een wesp
C
Een mol
D
Een hommel

Slide 3 - Quizvraag

Welk boek heeft de hommel bij zich?
A
Een kleine historie van woudkevers
B
Schicksal der Gegenwart
C
De natuur bloeit
D
Shakespeare's Hamlet

Slide 4 - Quizvraag

Waarmee betaalt Erik voor zijn rit?
A
Een klompje honing
B
Een klompje goud
C
Een stuiver
D
Zijn schoenen

Slide 5 - Quizvraag

Welk dier heeft een kamer naast die van Erik in het hotel?
A
Een bromvlieg
B
Een tor
C
Een duizendpoot
D
Een vlinder

Slide 6 - Quizvraag

Hoe maakt Erik indruk op de gasten van het hotel?
A
Door zijn kennis over hen, hun gedrag en de eigenschappen
B
Doordat hij een beschuit kan eten en fluiten tegelijk
C
Doordat hij op twee benen kan lopen
D
Doordat hij goed kan rekenen.

Slide 7 - Quizvraag

Welk advies geeft Eric de insecten als zij hem vragen om raad?
A
Volg gewoon je instinct
B
Lees ook het boek van Solms' beknopte natuurlijke historie
C
Probeer er niet te veel over in te zitten
D
Probeer er eens met iemand over te praten.

Slide 8 - Quizvraag

Waarom maken de dieren zich zorgen om de rups?

Slide 9 - Open vraag

Wat ziet de slak als hij door het sleutelgat kijkt?
A
Een cocon
B
Een lege kamer
C
De rups bewusteloos op bed
D
Een vlinder

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manier kan de vlinder Erik helpen?

Slide 11 - Open vraag

Na de vakantie: 
Maandag 1 maart
Lees Erik of het klein insectenboek t/m hoofdstuk 10
 
Donderdag 4 maart
Overhoring spelling, grammatica en woordenschat van blok 4 
Formatief 

Slide 12 - Tekstslide

Rest van de les
Ga naar de digitale omgeving van Op Niveau (via som/leermiddelen) om te oefenen met de onderdelen spelling, grammatica en woordenschat van blok 4. 

Slide 13 - Tekstslide