Gerund

Gerund
At the end of the lesson you can apply the rules of the Gerund! 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gerund
At the end of the lesson you can apply the rules of the Gerund! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan deze zinnen?
  • Smoking is forbidden in the barbershop.
  • I look forward to seeing you next week.
  • Could you start doing your homework? 
  • That dress isn't worth buying.
  • He started running.


Slide 2 - Tekstslide

  • -ing staat achter sommige woorden
  • Vraag de leerlingen: Welk woord staat er voor? 
Confusing? 
I am gaming 
I love gaming

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.
Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)
Example: I love going to the movies. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Thanks for inviting me to the party!
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Smoking is forbidden in this school.
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I enjoy spending time with you.
A
Onderwerp
B
Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
C
Voorzetsels

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' ook als een soort zelfstandig naamwoord:

1. Na werkwoorden die 'begin', 'einde', of 'doorgaan' aangeven. (start, begin, finish, go on, etc.)
Example: Everybody had finished writing

2. Na een aantal andere werkwoorden. (delay, postpone, put off, imagine, consider, avoid, etc) 
Example: I put off learning vocabulary for a whole week.

3. Na een aantal uitdrukkingen. (it's no good, it's no use, it's worth, can't help, to be busy, etc)
Example: She can't help singing all day long. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


It's worth trying to sell it.
A
Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
B
Uitdrukkingen
C
Andere werkwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Everybody had finished speaking.
A
Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
B
Uitdrukkingen
C
Andere werkwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


He put off seeing her.
A
Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
B
Uitdrukkingen
C
Andere werkwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering
Na oa onderstaande werkwoorden kan je ook het hele werkwoord met 'to' gebruiken.
  1. Start
  2. Begin
  3. Continue 
  4. Like
  5. Love
  6. Hate
  7. Prefer
  8. Stop 
Bijvoorbeeld: I hate getting up early / I hate to get up early. (de betekenis is hetzelfde)
                             I stopped smoking / I stopped to smoke     (de betekenis is niet hetzelfde) 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


....(write) in English is easy.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


I love ... (go) out to restaurants.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That make-up product isn't worth ... (buy)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


My sister considers ... (leave) Rob.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


They suddenly stopped ... (run).

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make your own sentence with a Gerund! (not: present continuous!!)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 3.1 
Maak nu de opgaven van Lesson 3.1 

Vergeet ook niet de woorden te leren! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework

  • Finish the exercises of lesson 3.1 

  • Learn the vocabulary of 3.1

  • Good luck!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies