Ontkenning

Bonjour!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
 Ik weet hoe ik de ontkenning maak in het Frans.


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een ontkenning? (of een ontkennende zin)

Slide 3 - Open vraag

Lees de volgende zinnen. Beantwoord de vraag op de volgende dia! 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de regel? (om een zin ontkennend te maken in het Frans)

Slide 5 - Open vraag

Maak ontkennend: vous parlez (alleen kleine letters gebruiken, geen punt)

Slide 6 - Open vraag

Beantwoord de vraag op de volgende dia. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 8 - Open vraag

Maak ontkennend: elle trouve la trousse (kleine letters gebruiken, geen punt)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de video. Maak aantekeningen als dat nodig is. 

Slide 11 - Tekstslide

Maak de volgende zinnen ontkennend.
1. J'habite à Paris.
2. Il est grand.
3. C'est fantastique.
4. J'ai deux chats

Slide 12 - Open vraag

Let dus op!
J'habite    -->      Je n'habite pas
Il est    -->             Il n'est pas
C'est -->               Ce n'est pas
J'ai -->.                  Je n'ai pas 
Bij een klinker of stomme h een apostrof/hoge komma

Slide 13 - Tekstslide

Andere ontkenningen
ne......plus = niet meer:             Pierre ne travaille plus
ne..... jamais = nooit:                  Pierre  ne travaille jamais
ne.....rien= niets:                          Il n'a rien
ne...pas encore = nog niet:      Il n'est pas encore riche. 

Slide 14 - Tekstslide

Nooit

Niets

Niet meer

Niet/geen
Andere ontkenningen.
ne...pas
ne...jamais
ne....plus
ne....rien

Slide 15 - Sleepvraag

Combineer de juiste ontkenningen  
(sleep blauw over rood)
nog niet
nooit
niemand
niets
niet meer
Tu ne m'écoutes jamais.
Si je n'ai rien d'autre.
Tu n'es pas encore là?
Il ne va plus venir.
Personne n'est venu

Slide 16 - Sleepvraag

Maak ontkennend: il a un sac à dos
A
il n'a pas un sac à dos
B
il ne a pas un sac à dos
C
il n'a pas de sac à dos
D
il ne a pas de sac à dos

Slide 17 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Adrien a déménagé. 
A
Adrien ne a pas déménagé.
B
Adrien n'a pas déménagé.
C
Adrien a ne déménagé pas.
D
Adrien n'a déménagé pas.

Slide 18 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 19 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Ils vont à la plage. 
A
Ils n'vont pas à la plage.
B
Ils ne vont pas à la plage.
C
Ils ne pas vont à la plage.

Slide 20 - Quizvraag

zelfstandig werken
Ga naar www.duolingo.com 
Kies Frans
Begin bij de basis! 
Probeer zo ver mogelijk te komen ! 

Slide 21 - Tekstslide