Wiederholung Kapitel 5 / Veranstaltungen

Übersetze: zin hebben in
A
Sinn haben in
B
Lust haben in
C
Sinn haben auf
D
Lust haben auf
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Übersetze: zin hebben in
A
Sinn haben in
B
Lust haben in
C
Sinn haben auf
D
Lust haben auf

Slide 1 - Quizvraag

Übersetze: plezier hebben in, leuk zijn
A
Spass machen
B
Spass finden
C
etwas toll haben
D
Spass haben

Slide 2 - Quizvraag

übersetze: naar het museum gaan
A
im Museum gehen
B
ins Museum gehen
C
zum Museum gehen
D
nach dem Museum gehen

Slide 3 - Quizvraag

Übersetze: 's avonds
A
im Abend
B
's abends
C
sabends
D
am Abend

Slide 4 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von: das Konzert
A
die Konzerten
B
die Konzerte
C
die Konzerts

Slide 5 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von: die Sendung
A
die Sendungen
B
die Sendunge
C
die Sendungs

Slide 6 - Quizvraag

Was ist die Mehrzahl von: der Wettkampf
A
die Wettkampfe
B
die Wettkampfs
C
die Wettkampfen
D
die Wettkämpfe

Slide 7 - Quizvraag

Video ansehen
Je gaat kijken naar een filmpje: 5 slaaptips (3 minuten)
1. Noteer de tips
2. Van welke tip wordt gezegd dat hij niet werkt?


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Van welke tip wordt gezegd dat hij niet werkt?
A
visualiseer mooie plekken
B
tel schaapjes
C
hanteer de 4-7-8 ademtechniek
D
tel terug

Slide 10 - Quizvraag

In welke volgorde werden de tips uit het filmpje gegeven?
1. terug tellen
2. visualiseren van mooie plaatsen
3. juiste ademtechniek toepassen
4. nare gedachten stoppen
5. aan mooie foto's denken
A
1, 2, 3, 4, 5
B
2, 1, 3, 5, 4
C
2, 3, 4, 5, 1
D
1, 5, 3, 2, 4

Slide 11 - Quizvraag

Welk deel van de zin staat in de Dativ:
Er hat mir das Buch gegeben.

Slide 12 - Open vraag

Welk deel van de zin is Dativ:
Wem hast du das Geld gegeben?

Slide 13 - Open vraag

Ergänze den Satz:
Spielst du selber......
A
am Nachmittag zu dir?
B
auch ein Instrument?
C
auch mal gewinnen?
D
gemeinsam fernsehen?

Slide 14 - Quizvraag

Ergänze den satz:
Mit wem gehst du .......
A
meistens ins Konzert?
B
und gehe oft ins Konzert
C
um Viertel nach acht?
D
fahren nach Berlin?

Slide 15 - Quizvraag

Ergänze den Satz:
Ich höre gerne Musik.......
A
gemeinsam fernsehen
B
am Nachmittag zu dir
C
aber ich will auch mal gewinnen
D
und gehe oft ins Museum

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Notiere so viel wie möglich Hobbys aus dem Lied (auf Deutsch!)

Slide 18 - Open vraag

Was hast du gelernt?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide