H.4a: Onverwoestbare verhalen

Onverwoestbare verhalen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Onverwoestbare verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kent enkele oude bronnen voor en thema's van onverwoestbare verhalen.
- Je kunt intertekstuele verbanden leggen tussen oude en nieuwe verhalen.
- Je kunt uitleggen waarom bepaalde verhalen en thema's onverwoestbaar zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen de tekst  onverwoestbare verhalen p. 26-27 handboek

Slide 3 - Tekstslide

Wat is intertekstualiteit?
Met de term intertekstualiteit bedoelen we dat teksten altijd verbonden zijn met andere bestaande teksten: uit de literatuur, maar ook uit de samenleving. Intertekstualiteit kan ook voorkomen bij televisieseries en films. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe dan?
- Soms maken schrijvers die verbanden zelf heel expliciet (als ze citeren, bijvoorbeeld). 
- Vaak, zeker in literatuur, worden de verbanden niet zo duidelijk gelegd. Dan is het een kwestie van interpreteren.
- Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij de teksten waaruit het is ontstaan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat is een sprookje? Waar denk je aan? Wat zijn kenmerken? Welke sprookjes ken je?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een sprookje? 
Waar denk je aan? 
Wat zijn kenmerken? 
Welke sprookjes ken je?

Slide 9 - Tekstslide

Sprookjes 
- Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd eeuwenoud volksverhaal waarin vaak magie een rol speelt en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer of luisteraar. 
- Het begint vaak met de stereotiepe openingsformule "Er was eens..."
- Het speelt zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden, wat ook een bepaalde sfeer oplevert.

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken van sprookjes
  • Plaats en tijd zijn niet nader bepaald: 'Er was eens, in een ver land...' 
  • Personages zijn altijd symbolen: Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper
  • Getallen kunnen ook symbolen zijn. Vroeger werden er namelijk aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven: 7 dwergen, 3 biggetjes
  • De personages gaan vaak op reis, in de richting van het nieuwe, het onbekende: '...En toen gingen zij op weg...'
  • Het taalgebruik is eenvoudig met een magisch tintje: '...En weer sprak de toverkol de magische woorden...'  
  • Een sprookje bevat altijd een levensles/moraal van het verhaal (en herkenbare thema's): het goede wordt beloond en het kwade bestraft: 'En zij leefden  nog lang en gelukkig...' 

Slide 11 - Tekstslide

Gebroeders Grimm








- 19e eeuw, Duitse taalkundigen 
- Verzameling van oude verhalen (sprookjes)
- Eén tekst gemaakt 
- Sneeuwwitje, Assepoester, Roodkapje

Hans Christian Andersen 








- 19e eeuw
- Verzamelaar oude verhalen (sprookjes) 
- Prinses op de erwt, Het lelijke jonge eentje, Meisje met de zwavelstokjes 



Slide 12 - Tekstslide

Intertekstualiteit in Roodkapje
- "Zeg Roodkapje waar ga je heen, zo alleen... zo alleen?"

- Er zijn ook moderne sprookjes
Dit zijn sprookjes die aangepast zijn aan de maatschappij
en de tijdsbeleving van deze tijd. In zo'n modern sprookje
is sprake van intertekstualiteit.
Het sprookje Roodkapje is hier een voorbeeld van: 
Rood jurkje en Rood mondkapje 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Intertekstualiteit in Het lelijke jonge eendje
- Veel mensen denken dat Het lelijke jonge eendje een biografie is van Andersen (de schrijver) zelf. Net als het eendje had Andersen ook een moeilijke jeugd, om later een beroemd schrijver te worden waar iedereen naar opkeek.

- De zwaan speelt een bijzondere rol in
mythen en sprookjes, zoals o.a. Ridder Friedbert 
en De zes zwanen. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat?
Je gaat nu zelf een sprookje modern maken.

Stap 1: kies een sprookje dat je wilt aanpassen.
Stap 2: bedenk welke onderwerpen in het verhaal erg ouderwets zijn (bijvoorbeeld een koets).
Stap 3: Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen computers, telefoons, speelgoed, bepaalde beroepen.

 Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!
Hoe zou jij dit oude sprookje in een nieuw jasje willen steken?
Denk aan : boodschap veranderen? Andere afloop?

Stap 4: herschrijf het verhaal in minstens 300 woorden. Gebruik hiervoor dezelfde namen.

Klaar? Lees je tekst nog eens door op spellings- en interpunctiefouten.
Hoe?

- In twee- of drietallen
- Ongeveer 300 woorden
- Inleveren voor maandag 2 juni op Magister.Learn

Klaar? Ga je woordenschat leren met behulp van Blooket:

Slide 17 - Tekstslide

Top 10 sprookjes
1. Doornroosje
De koekjes die in de Disney film te zien zijn hebben de vorm van Mickey Mouse zijn hoofd. Doornroosje is het meest stille Disney-karakter.
2. Assepoester
De favoriete scene van Walt Disney van alle Disney films? Dat is de transformatie van Assepoester; van vuile kleding naar een prachtige galajurk.
3. Roodkapje
In de originele versie van 'Roodkapje', eet de wolf de grootmoeder en het meisje allebei tegelijk.
4. De Leeuwenkoning
Wist je dat de oorspronkelijke naam van 'De Leeuwenkoning' de 'King of Jungle' was? De makers kwamen er net op tijd achter dat leeuwen niet in de jungle leven maar in de savanne. Vandaar dat de naam veranderd is naar 'De Leeuwenkoning'.
5. Hans en Grietje
Het verhaal van Hans en Grietje kent vele varianten. Het huis wordt in sommige landen door een heks bewoond en in andere landen juist door een wolf.



10. Jungle Boek
De apen zijn in het boek van 'Jungle Boek' veel kwaadaardiger dan in de film.
















Slide 18 - Tekstslide

Top 10 sprookjes
6. Raponsje
Het sprookje is aangepast om als kinderverhaal geschikt te zijn. Raponsje verraadt zichzelf door te vragen waarom de heks zoveel zwaarder is dan de prins, om naar boven te trekken. In oudere versies verraadt de prinses zich door te vragen waarom haar kleding steeds strakker zit na het bezoeken van de prins. Hiermee wordt de zwangerschap van de prinses aangeduid.
7. De wolf en de zeven geitjes
In een Nederlandse variant verstopt het jongste geitje zich in het broodkastje. Als moeder terug komt, gaat ze met het kleine geitje in een ander huis wonen. Er is ook een ander einde, waarbij ze de zes geitjes uit de buik van de wolf bevrijdt. Ze stopt hier stenen in en de wolf verdrinkt in een meer.

8. Repelsteeltje
In Friesland is Repelsteeltje een dwerg en heette hij naast Repelsteeltje ook Lytse (kleine) Pino, Oegemantsje en Heideskyn.
9. Pocahontas
Pocahontas is de enige Disney prinses die een tatoeage heeft.
10. Jungle Boek
De apen zijn in het boek van 'Jungle Boek' veel kwaadaardiger dan in de film.


10. Jungle Boek
De apen zijn in het boek van 'Jungle Boek' veel kwaadaardiger dan in de film.
















Slide 19 - Tekstslide

Wij kiezen dit sprookje:
Doornroosje
Assepoester
Roodkapje
De Leeuwenkoning
Hans en Grietje
Raponsje
De wolf en de zeven geitjes
Repelsteeltje
Pocahontas
Jungle boek

Slide 20 - Poll

Aan de slag
Wat

Maak je huiswerkopdrachten van deze week

Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Hulp nodig? 
Steek je vinger op, dan kom ik langs.


Klaar?
Ga dan lezen in je leesboek


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide