H8 allerlei verbanden

Plaats de juiste namen van de verbanden bij de tabellen.
 -Exponentiëel verband
- Kwadratisch verband
- Evenredig verband
- Omgekeerd evenredig verband
1 / 20
volgende
Slide 1: Sleepvraag
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plaats de juiste namen van de verbanden bij de tabellen.
 -Exponentiëel verband
- Kwadratisch verband
- Evenredig verband
- Omgekeerd evenredig verband

Slide 1 - Sleepvraag

Lesdoel
Vandaag ga je eerst de verbanden tot nu toe herhalen.
Doel? Kun je ze herkennen en ermee rekenen.
Daarna lineair verband maar dan anders

Slide 2 - Tekstslide

enquete over mij
https://mijnles.nu/invullen

code: DNCN15Y

Slide 3 - Tekstslide

Wat hoort bij Exponentieel verband?

Slide 4 - Woordweb

Is er exponentieel verband?
x
0
1
2
3
y
120
60
30
15
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Maak de formule

Op 1-1-2017 2,22 miljoen
ieder jaar +1,9%

A
N=2,22+1,9t
B
N=2,221,9t
C
N=2,221,019t
D
N=1,9t2,22

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de groeifactor en wat is de beginhoeveelheid bij een exponentieel verband
A
Begin: 9 Groei: 5
B
Begin: 5 Groei: 9
C
Begin: t Groei: h
D
Begin: h Groei: t

Slide 7 - Quizvraag

Bereken de groeifactor bij
dit exponentieel verband
A
440 : 400 = 1,1
B
440 - 400 = 40
C
400 : 440 = 0,91

Slide 8 - Quizvraag

Welk kenmerk heeft een exponentieel verband?
A
een % in de formule
B
een rechte lijn als grafiek
C
een groeifactor in de formule
D
een getal in de exponent

Slide 9 - Quizvraag

is dit een omgekeerd evenredig verband?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

kwadratisch verband
omgekeerd evenredig verband
recht evenredig verband
lineair verband
wortelverband
periodiek verband

Slide 11 - Sleepvraag

Wat hoort bij omgekeerd evenredig verband?

Slide 12 - Woordweb

Recht of omgekeerd evenredig?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het gemeenschappelijk product?
A
288
B
289
C
287
D
y=288/x

Slide 14 - Quizvraag


De frequentie van dit periodiek verband is:
A
6 sec
B
10 per min
C
20 per min
D
10 sec

Slide 15 - Quizvraag

een voorbeeld van een periodiek verband is
A
de kosten voor je telefoontje
B
eb en vloed van de zee
C
een kwadratisch verband
D
de groei van een baby

Slide 16 - Quizvraag

De grafiek hiernaast hoort bij een periodiek verband.

Wat is de periode?
A
3 seconden
B
6 seconden
C
10 meter
D
20 meter

Slide 17 - Quizvraag

De grafiek hiernaast hoort bij een periodiek verband.

Wat is de amplitude?
A
5 meter
B
10 meter
C
15 meter
D
20 meter

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel 8:Sleep de formules en de grafieken naar het juiste verband.
lineair verband
kwadratisch verband
wortelverband
periodiek verband
y=4x+2
y=x²-3

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe ging dit?
Welk verband vind je nog lastig?

Nu uitleg lineair verband, maar dan anders

Slide 20 - Tekstslide