Lesbrief 21 De Babygroep lesweek 1

Mens en Activiteit
Lesweek 1
Lesbrief 21:
De babygroep
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en Activiteit
Lesweek 1
Lesbrief 21:
De babygroep

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • Voorkennis activeren
  • Theoretische vragen maken
  • Doen opdrachten uitvoeren
  • Woordweb maken
  • Begin maken met je begrippentrainer 





Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij over kinderopvang

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

 Taak 1
Leerdoelen:
  • Welke werkzaamheden zijn er in de kinderopvang 
  • Welke soorten kinderopvang zijn er?
  • Hoe je communiceert in de kinderopvang

Slide 5 - Tekstslide

Communiceren
Communiceren kun je leren! 
Communiceren is het uitwisselen en overbrengen van informatie.

Maar hoe communiceer je nou eigenlijk? 
In elk beroep heb je te maken met o.a collega's, klanten, cliënten, ouders of kinderen. Door goed te communiceren lever je goed werk af en houd je anderen tevreden.
Je hebt verschillende vormen van communicatie:
- Non-verbaal: zonder woorden, je lichaamstaal en je gezichtsuitdrukking (emoties) 
- Verbaal: met woorden

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Bij kijk de Film Werken in de kinderopvang
Maak opdracht 1 t/m 6
  • Doen opdracht 6: Je mag zelf bepalen hoe en waarmee je de woordweb maakt.
  • Doen opdracht 6 inleveren in de ELO

Slide 7 - Tekstslide

 Taak 2
Leerdoelen:
  • Wat gebeurt er in de kinderopvang 
  • Hoe communiceer je goed

Slide 8 - Tekstslide

Converseren
Converseren is een gesprekje voeren met iemand. Je toont interesse in de ander en maakt zo contact.
Je hebt verschillende vormen van converseren en pas je toe in verschillende situaties.
- Formele situatie: op je werk, vergaderingen, afspraak met cliënten/ouders.
- Informele situatie: met je vrienden/familie, mensen die je goed kent.
 
Om de conversatie soepel te laten verlopen let je op een aantal dingen:
- Kies een onderwerp wat voor beide interessant is
- Bedenk of je de ander met ‘’u’’ of ‘’jij’’ aanspreekt (tutoyeren)
- Luister goed naar wat er vertelt wordt en vraag door
- Sluit het gesprek af met een algemene opmerking (Bijvoorbeeld; Het was leuk met u te praten.)
 
 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 5
  • Opdracht 3 mag je overslaan
  • Opdracht 7 behandelen we klassikaal
  • Afmaken taak 1

Slide 10 - Tekstslide

Taak 3
Leerdoelen:
  • Je leert hoe je een flesvoeding en een fruithapje kan voorbereiden
  • Je leert hoe je hygiënisch moet werken 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

         Kleine Quiz!
Wat betekent volgens jouw objectief?
Wat betekent volgens jouw subjectief?
Als je iets moet opschrijven over wat je hebt gezien, schrijf je dan objectief of subjectief?
Feiten die iedereen op dezelfde manier waarnemen. Geen mening of emoties.
Een mening. je beschrijft wat je voelt en wat je er van vindt.
Subjectief
Objectief

Slide 13 - Sleepvraag

Rapporteren in logboeken
Om op de juiste manier te kunnen rapporteren in logboeken, moet je weten waarom je moet rapporteren en hoe.

Waarom:
- Je werkt nooit alleen op in groep in de kinderopvang en om je collega's toch op de hoogte te brengen van bijzonderheden van die dag rapporteer jij in een logboek. 
- Je hebt altijd naslag werk, je kunt altijd terug kijken als ouders/verzorgers eventueel vragen hebben.

Hoe:
- Je rapporteert altijd OBJECTIEF, dus alleen de feiten schrijf je op. Dat wat voor iedereen op de zelfde manier waarneembaar is.
- Je mening of gevoel, SUBJECTIEF, noteer je nooit in een logboek.
- Ook vermeldt je ten alle tijden je naam, de tijd en de datum. Als collega's of ouders/verzorgers vragen hebben weten ze altijd bij wie ze moeten zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 13
  • Doen opdracht 5, 6, 11 en 13
  • Opdracht 12 mag je overslaan
  • Afmaken taak 1 en 2
  • Nakijken taak 1 t/m 3
  • Begin maken met je begrippentrainer

Slide 15 - Tekstslide

Tekstbronnen check
Vragen bedenken uit de tekstbronnen.

Slide 16 - Tekstslide