1. Wordt je gevraagd een voordeel van iets te noemen, dan noem je geen nadeel van iets anders ->
Noem een voordeel van vervoer over water ten opzichte van vervoer over de weg. Of: waarom gebruikt Nederland in tegenstelling tot het Midden-Oosten geen druppelirrigatie? Of een voordeel van duurzame energie tov fossiele energie.
2. Water wordt schoon door infiltratie in zandgrond. Schoon is niet hetzelfde als zoet of als niet langer zout!
3. De Rijn bevat meer water dan de Maas.
3b. Een brede rivier hoeft niet diep te zijn en dus bevaarbaar.
3c. De Rijn en de Maas eindigen beiden in Rotterdam. Maar de Rijn begint in het rijke Duitsland en de Maas stroomt niet door het rijke Duitsland.
4. Een zeebodem is uiteraard zout. Want de zee is zout. Gebieden met een zeebodem hebben dus sneller last van verzilting.
5. Hoe verdeel je het water van een rivier die door 2, 3, 4 of nog meer landen stroomt? Wat is eerlijk? Iedereen even veel? Ook al heeft het ene land meer inwoners? Of nog een andere rivier? Of geld om water te ontzilten of ergens anders te kopen?