Les 6 Laatste voorbereiding op debat afronden betoog 3GL en 3HGL

Les 6 Laatste voorbereiding op debat afronden betoog
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 6 Laatste voorbereiding op debat afronden betoog

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
  1. Je weet aan welke voorwaarden een betoog moet voldoen
  2. Je kunt je eigen argumenten verwerken in een betoog
  3. Je weet hoe je zelf een betoog moet schrijven
  4. Je hebt aan tenminste één klasgenoot feedback gevraagd
  5. Je weet op welke manier je het betoog moet inleveren


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met het schrijven van jouw betoog
Een betoog is een tekst waarin je de lezer wilt overtuigen van jouw mening. Om je standpunt (of stelling) te verdedigen gebruik je argumenten. Je maakt je argumenten duidelijker door er een voorbeeld of uitleg bij te geven. 

  • In de inleiding geef je kort je mening over het onderwerp. Je gebruikt signaalwoorden voor een mening, zoals: Ik vind ..., Ik denk ..., Volgens mij ..., Ik ben van mening ...., maximaal twee alinea's.
  • In het middenstuk gebruik je voor elk argument één alinea (dus vijf alinea's). In de eerste zin van elke alinea schrijf je je argument. Ga dan door op dezelfde regel en geef voorbeelden of een uitleg bij je argument. Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • In het slot schrijf je je conclusie. Vaak herhaal je in de conclusie heel kort je mening en je argumenten. Gebruik in het slot het signaalwoord voor conclusie, zoals dus, kortom, dat betekent.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor het schrijven van een betoog
  • Met een betoog wil je de lezer overtuigen van jouw mening.
  • Maak eventueel eerst een schrijfplan, voordat je een betoog gaat schrijven.
  • In de inleiding introduceer je het onderwerp en geef je je mening.
  • In het middenstuk onderbouw je je mening met argumenten.
  • Deze argumenten ondersteun je vervolgens met uitleg of voorbeelden.
  • In het slot vat je de belangrijkste argumenten kort samen en herhaal je (in iets andere woorden) je mening.
  • Je maakt verbanden tussen zinnen en alinea’s duidelijk met signaalwoorden.
  • In een betoog kun je bijvoorbeeld deze verbanden en signaalwoorden gebruiken: reden of argument (daarom, omdat, want, namelijk), toelichting of voorbeeld (bijvoorbeeld, zoals, neem nou, zo) of conclusie (dus, kortom, concluderend).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Je schema
1. Noteer in de inleiding het onderwerp en jouw mening
2. Noteer in het middenstuk (kern) in steekwoorden twee argumenten voor jouw mening
3. Geef bij twee argumenten in steekwoorden een uitleg of een voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Feedback
Werk samen met een medestudent. Bekijk elkaars schrijfplan/schema en geef feedback op elkaar. Let vooral hierop:
- Is de mening duidelijk?
- Zijn er goede argumenten gegeven?
- Wordt er bij elk argument een uitleg of voorbeeld gegeven?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3: Aan de slag met het betoog
Pas zo nodig het schrijfplan/schema aan, voordat je begint met het schrijven van het betoog. Kloppen je argumenten? 
Schrijf op de computer een betoog van minimaal 250 en maximaal 450 woorden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4: Samenwerken
Werk samen met een medestudent en controleer elkaars betoog met behulp van het controleformulier, die je ontvangt van de docent. Let bij deze opdracht vooral op:
- Is de mening duidelijk?
- Zijn er goede en duidelijke argumenten gegeven?
- Is er bij elk argument een duidelijke uitleg of goed voorbeeld?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Dit formulier ontvang je ook digitaal van de docent
Opdracht 5: bespreek samen de beoordelingsformulieren
Bespreek de ingevulde beoordelingsformulieren. Begrijp je elkaars feedback? Zijn er nog punten waarop je moet letten? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6: (her)schrijven betoog
Pas je betoog aan naar aanleiding van de verkregen feedback. Sla deze op als versie 2. Lever deze vervolgens in bij de docent met de volgende titelnaam: naam leerling_betoog2_stelling_voor of tegen. Voor meer informatie vraag na bij je docent. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
  1. Je weet aan welke voorwaarden een betoog moet voldoen
  2. Je kunt je eigen argumenten verwerken in een betoog
  3. Je weet hoe je zelf een betoog moet schrijven
  4. Je hebt aan tenminste één klasgenoot feedback gevraagd
  5. Je weet op welke manier je het betoog moet inleveren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk lesdoel is voor jou nog onduidelijk? Als alles duidelijk is, vul je uiteraard niks in!

Slide 17 - Open vraag

Je weet aan welke voorwaarden een betoog moet voldoen
Je kunt je eigen argumenten verwerken in een betoog
Je weet hoe je zelf een betoog moet schrijven
Je hebt aan tenminste één klasgenoot feedback gevraagd
Je weet op welke manier je het betoog moet inleveren
Welke vraag/opmerking heb jij nog?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies