Reflexive and Reciprocal Pronouns

Reflexive and reciprocal pronouns

Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Reflexive and reciprocal pronouns

Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
- Het verschil tussen wederkerige en wederkerende voornaamwoorden begrijpen.
- Wederkerige en wederkerende voornaamwoorden op de juiste manier toepassen.


Slide 2 - Tekstslide

Reflexive pronouns
Het wederkerend voornaamwoord verwijst 
naar de persoon die het onderwerp is.


I
myself
you
yourself
he
himself
she
herself
it
itself
you
yourselves
we
ourselves
they
themselves

Slide 3 - Tekstslide

Reciprocal pronouns
Wederkerige vnw. verwijzen naar meer personen die dezelfde activiteit uitvoeren.

elkaar: each other / one another

Slide 4 - Tekstslide

Reflexive pronouns
myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
yourselves
themselves
Reciprocal pronouns
each other
one another

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen
Reflexive pronouns gebruik je niet na werkwoorden als wash, dress en shave, tenzij je nadruk wilt leggen op wie het doet. 
(Deze werkwoorden gaan over acties die mensen meestal voor zichzelf doen)

Reciprocal pronouns gebruik je niet na werkwoorden als hug, marry en kiss.
(Deze werkwoorden geven al aan dat de handeling van beide kanten komt. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
Reflexive pronouns:
Jack decided to reward himself.
I pour a cup of tea for myself every morning.

Reciprocal pronouns:
They talk to one another.
We didn't look at each other.

Slide 7 - Tekstslide


My dog hurt ______.
A
myself
B
itself
C
eachother
D
...

Slide 8 - Quizvraag


I always shave ______ on monday.
A
myself
B
himself
C
...
D
each other

Slide 9 - Quizvraag


We blame ______ for failing the test.

A
ourselves
B
myself
C
himself
D
each other

Slide 10 - Quizvraag


My baby boy cannot look after ______ .
A
himself
B
each other
C
one another
D
herself

Slide 11 - Quizvraag


Michelle saw ______ in the mirror.
A
eachother
B
...
C
myself
D
herself

Slide 12 - Quizvraag

Maria and Sam gave ______ gold rings on their wedding.
A
one another
B
ourselves
C
themselves
D
each other

Slide 13 - Quizvraag


They give ______ gifts during the holidays.
A
ourselves
B
one another
C
themselves
D
myselves

Slide 14 - Quizvraag

Wat vind je nog moelijk?

Slide 15 - Open vraag

Ex. 27 - 31, p. 72-75
Start working on the exercises in your workbook.

For extra help:
You can watch the “methodesite” video
‘slim stampen’
Look for exercises on the internet
Watch the video's on the next slides

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video