Oorzaak-gevolg

Welkom in de Geschiedenisles!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de Geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?
  • Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden.

  • Hiervoor kun je een vraag gebruiken die begint met: "Waardoor...?"

  • Als je bezig bent met het beantwoorden van deze waardoor-vraag, dan zoek je naar oorzaken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeeld


  • Hans is te laat op school, omdat hij een lekke band kreeg.
  • Waardoor kreeg hij een lekke band?
  • Hij kreeg een lekke band, doordat hij door glas was gefietst.
  • Aan het woord 'doordat' kun je de oorzaak herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gevolgen

  • De ene gebeurtenis zorgt weer voor andere gebeurtenissen.
  • Dat zijn gevolgen
  • Doordat Hans een lekke band had, kwam hij te laat in de les. Het gevolg was dat hij een deel van de geschiedenisles had gemist.
  • Oorzaak⇒gevolg(en)



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De aanleiding

  • Een gebeurtenis kan meerdere oorzaken hebben.
  • Meestal is er daarvan één de directe oorzaak: 'de druppel die de emmer doet overlopen'
  • Het herkennen van de belangrijkste oorzaak van een gebeurtenis, is soms moeilijk. Maar de aanleiding is vaak duidelijk.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekenen de woorden oorzaak en gevolg?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noteer welke oorzaak-gevolg relaties je hebt gezien? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden en invloeden
  • Alles in de wereld heeft een connectie met elkaar, ze staan met elkaar in verband.
  • Dit geven we vorm via oorzaken en gevolgen.
  1. Indirecte oorzaak
  2. Aanleiding
  3. Korte termijn gevolg 
  4. Lange termijn gevolg

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken en gevolgen
Indirecte oorzaak
  • Wat er al verder aan vooraf ging. (alle andere oorzaken)

Aanleiding (directe oorzaak)
  • Het laatste wat er gebeurd voordat het gebeurtenis begint.

Korte termijn gevolgen
  • Wat direct duidelijk is dat er gebeurd na de gebeurtenis.

Lange termijn gevolgen
  • Wat nu nog niet duidelijk is.

 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor.....
Je heb het afgelopen jaar enorm je best gedaan, je haalt hoge cijfers voor je toetsen, bent naar extra bijles gegaan, hebt al je overige opdrachten en taken al in je tweede jaar afgerond.
Je maakt je examen en ja hoor! Voor je examens haal je gemiddeld een 8.

Gebeurtenis (het): je hebt je diploma behaald!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Indirecte oorzaak
  • Wat er al verder aan vooraf ging. (alle andere oorzaken)
  • *goed je best gedaan, hoge cijfers gehaald voor je toetsen, bent naar extra bijles gegaan.

Aanleiding (directe oorzaak)
  • Het laatste wat er gebeurd voordat het gebeurtenis begint.
  • *het halen van gemiddeld een 8 voor je examens.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Korte termijn gevolgen
  • Wat direct duidelijk is dat er gebeurd na de gebeurtenis.
  • *Je gaat volgend jaar naar het HBO.

Lange termijn gevolgen
  • Wat nu nog niet duidelijk is.
  • *Je vindt de liefde van je leven op het HBO/ je komt erachter dat deze opleiding toch niet iets voor jou is.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak-gevolg WOI

  • Indirecte oorzaken
  • Directe oorzaak (aanleiding): 

Gebeurtenis:  

  • Korte termijn gevolg
  • Lange termijn gevolg

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfons de Kameel
  • Gebeurtenis: Alfons is dood neergevallen

  1. Wat zijn hier de indirecte oorzaken voor?
  2. Wat is hier de directe oorzaak (aanleiding) voor?
  3. Wat zijn hiervoor korte termijn gevolgen?
  4. Wat zijn hiervoor lange termijn gevolgen?
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan welke indirecte oorzaken je hebt gevonden in de tekst

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de aanleiding voor de dood van Alfons?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke korte termijn- en lange termijn gevolgen heb je gevonden in de tekst?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak de oorzaak-gevolg opdrachten van het stencil.
  • Gebruik je samenvatting/boek als je het antwoord niet weet.
  • Individueel 
  • Nabespreken

Classkick:  
https://app.classkick.com/#/login/VCHOLF
timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide

M3 (1): https://app.classkick.com/#/login/69EQK2

M3(2): https://app.classkick.com/#/login/VCHOLF
Oorzaak-gevolg
  • Indirecte oorzaken:

  • Directe oorzaak (aanleiding):

Gebeurtenis: Nederland ligt in puin in 1946.

  • Korte termijn gevolg:

  • Lange termijn gevolg:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak-gevolg
  • Indirecte oorzaken:

  • Directe oorzaak (aanleiding):

Gebeurtenis: Er zijn steeds meer mensen die een televisie en auto kopen in Nederland in de jaren 60.

  • Korte termijn gevolg:

  • Lange termijn gevolg:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak-gevolg
  • Indirecte oorzaken:

  • Directe oorzaak (aanleiding):

Gebeurtenis: Er komen in de jaren 60 en 70 gastarbeiders uit landen als Turkije en Marokko om te werken naar Nederland

  • Korte termijn gevolg:

  • Lange termijn gevolg:

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijne dag!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies