2.1 voeding

Kennen en Kunnen
  • Beschrijven  wat een mengsel is.
  • Beschrijven wat een suspensie is.
  • Beschrijven wat een mengselscheiden is.
  • Beschrijven wat zeven en filtreren is.
  • Beschrijven wat bezinken en afgieten is.
  • Beschrijven wat centrifugeren is.
  • Benoemen van residu en filtraat.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Kennen en Kunnen
  • Beschrijven  wat een mengsel is.
  • Beschrijven wat een suspensie is.
  • Beschrijven wat een mengselscheiden is.
  • Beschrijven wat zeven en filtreren is.
  • Beschrijven wat bezinken en afgieten is.
  • Beschrijven wat centrifugeren is.
  • Benoemen van residu en filtraat.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is er vorig jaar besproken over mengsels en scheiden?

Slide 2 - Woordweb

Vorig jaar, wat weet  je  al!

Wat is een suspensie?

Wat is een filtratie?

Wat zijn het residu en het filtraat?

Hoe gebruik  je een  filter?

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe theorie

Bekijk de bekerglazen voor de  klas.

Beantwoord de volgende vragen.

Slide 4 - Tekstslide

Is de samenstelling in bekerglas 1 een mengsel of een zuivere stof ?

Slide 5 - Open vraag

Is de samenstelling in bekerglas 2 een mengsel of een zuivere stof ?

Slide 6 - Open vraag

Suspensie

Een suspensie bestaat uit een vloeistof (het oplosmiddel) en een grof verdeelde vaste stof.

Je kunt de vaste deeltjes zien in het suspensie  (soms als een brij) en daardoor is de suspensie troebel.

De vaste deeltjes zijn groter dan  de vloeistofmoleculen en ook zwaarder (grotere  dichtheid). Van deze stofeigenschappen maak je gebruik bij het scheiden.

Slide 7 - Tekstslide

Filtreren (en zeven)

Slide 8 - Tekstslide

Bezinken en afschenken

Slide 9 - Tekstslide

Oefeningen.

Let op de demonstratie.

Beantwoord de volgende vragen.

Let op de tijd is kort voor de vragen!

Slide 10 - Tekstslide

Een suspensie bestaat uit:
A
Twee vloeistoffen
B
Een vloeistof als oplosmiddel en een vaste stof die opgelost is
C
Een vloeistof als oplosmiddel en een vaste stof die niet opgelost is
D
Twee vaste stoffen

Slide 11 - Quizvraag

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 12 - Quizvraag

De vaste stof bestaat uit grotere deeltjes dan de vloeistof
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De vaste stof deeltjes kunnen wel/niet door het filter
A
wel
B
niet

Slide 14 - Quizvraag

De vloeistof deeltjes kunnen wel/niet door het filter
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quizvraag

De vaste stof deeltjes hebben een grotere dichtheid dan de vloeistof deeltjes
A
dit klopt
B
dit klopt niet

Slide 16 - Quizvraag

De vaste stof deeltjes drijven op het oplosmiddel (de vloeistof)
A
dit klopt
B
dit klopt niet

Slide 17 - Quizvraag

Demoproef centrifugeren

Massa wordt naar buitengeslingerd enk aan  de emmer met water die rondgedraaid wordt.

Hoe groter de massa hoe meer naar buiten geslingerd. Dit is versneld bezinken.


Slide 18 - Tekstslide

Wat is een suspensie

Slide 19 - Open vraag

Op welk principe berust filtreren

Slide 20 - Open vraag

Op welk principe berust bezinken

Slide 21 - Open vraag

Kennen en Kunnen
  • Maak zelf je kennen en kunnen lijst van deze les en voeg deze toe achter in je schrift.
  • Bespreek deze Kennen en Kunnen lijst met je buur.
  • Laat je Kennen en  Kunnen lijst zien aan de docent. 
timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide

Extra uitleg en oefeningen

Slide 23 - Tekstslide

Doorgaan met werk

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide