Les 8. Modernisme (tot 1945) Deel 1.

TekstWat is het Modernisme?
Wanneer is het ontstaan?
Waardoor is het ontstaan?
Wat zijn de inspiratiebronnen?
Wat zijn de substromingen en hoe herken je deze?
Wat is de invloed op latere stromingen?
Modernisme: Een transitie
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TekstWat is het Modernisme?
Wanneer is het ontstaan?
Waardoor is het ontstaan?
Wat zijn de inspiratiebronnen?
Wat zijn de substromingen en hoe herken je deze?
Wat is de invloed op latere stromingen?
Modernisme: Een transitie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

wat je kunt zien/
naar de werkelijkheid
gevoel en emotie/
het onderbewuste of bovennatuurlijke

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de vorige slide.
Waaraan kun je zien dat Mondriaan analytisch te werk gaat? Noem twee voorbeelden aan de hand van vormgevingsaspecten.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Zie vorige slide.
Leg voor beide schilderijen aan de hand van twee vormgevingsaspecten uit, waarom het innerlijke gevoel belangrijker is bij het abstraheren van de werkelijkheid, dan het analytische.

Slide 9 - Open vraag

Expressionisme 
Veel kunstenaars vinden dat regels over hoe je een kunstwerk moet maken (met perspectief, zo realistisch mogelijk) hun beperken. Hoe kun je kunst maken die (jouw) emoties verbeeld, terwijl je ondertussen continu denkt aan de regeltjes die je geleerd hebt...

Slide 10 - Tekstslide

EXPRESSIONISME

- Gevoel uitdrukken 
- Werkelijkheid vervormen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Substromingen:
Fauvisme (Parijs)
Die Brücke (Dresden, Duitsland)
Der Blaue Reiter (München, Duitsland)
Futurisme (Italië)


Slide 14 - Tekstslide

Futurisme
Technologie in beweging
* technologische vernieuwingen
* meerdere momenten in een beeld
* snelheid en dynamiek
* weg met oude vormentaal!
* weg met traditie en burgerlijkheid!

Slide 15 - Tekstslide

Het Futurisme is een dynamische kunststijl.
Elementen van het Kubisme experiment, Duits Expressionisme en Fauvisme zijn erin te herkennen.

Slide 16 - Tekstslide

Futurisme is een dynamische stijl. Zoek 1x schilderij, 1x beeldhouwwerk en 1x architectuur afbeelding waaruit dit blijkt.
Leg voor elke foto aan de hand van 1 vormgevingsaspect uit, waardoor de dynamiek ontstaat. Vermeld naam, titel en datum bij elk werk.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zie de afbeeldingen op de vorige slides.
Als je de fauvisten op gebruik van kleur, lijn en contrast moet beoordelen, wat zijn dan de kenmerken voor elk beeldaspect voor deze stijlperiode?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen Duitse en Franse expressionisten qua vormgeving en stemming/sfeer?
Leg uit aan de hand van twee vormgevingsaspecten.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

beeldhouwkunst
Brancusi
-gestileerde vormen
-alleen belangrijkste vormen weergeven

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Zie de vorige slide.
Op welke manier heeft Brancusi de verbondenheid verbeeld door middel van de voorstelling?
Noem drie aspecten van de voorstelling.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

De Dageraad: Welke modernistische kunststijl(en) zou je aan de vormgevingselementen en/of kenmerken van de architectuur kunnen koppelen?

Slide 38 - Open vraag

Zie vorige slide:
De hoek van het blok heeft een bijzondere vormgeving.
Bedenk een argument voor die keuze.
Leg daarbij verband met de naam" dageraad" van het gebouw.

Slide 39 - Open vraag

Leg uit aan de hand van vormgevingsaspecten dat het bouwen van De Dageraad een arbeidsintensief en dus duur project is geweest.

Slide 40 - Open vraag

- krachtige vormen en vormcontrasten
- functioneel, maar met sterk decoratief karakter
- verschillende kleuren bakstenen, torens
- afwisseling van symmetrie en asymmetrie

Slide 41 - Tekstslide

Henri Matisse,
La Desserte rouge (De rode kamer), 1908.

Slide 42 - Tekstslide

Bekijk de vorige pagina.
Op de voorstelling zie je een vrouw in een rode kamer met uitzicht naar buiten. Leg uit hoe Matisse de vrouw op een decoratieve manier onderdeel laat zijn van het interieur.

Slide 43 - Open vraag

Waardoor heeft Matisse nog iets van ruimtesuggestie gehandhaafd?
Noem drie vormgevingsaspecten.

Slide 44 - Open vraag

Op welke manier heeft Matisse een verbinding gemaakt tussen de scène binnen en de tuin buiten? Leg uit aan de hand van de voorstelling.

Slide 45 - Open vraag

Egon Schiele
Egon Schiele, zelfportret, 1913
Dit is een goed voorbeeld van het expressionisme.
Dit kan je zien aan de vervorming van de werkelijkheid.
Het gezicht heeft veel hoeken en dat zou je in de werkelijkheid niet zo maar zien. Met dit schilderij wilt Egon Schiele zijn onderbewuste gevoel uiten.
Hier is jaloezie te zien, want het gezicht van het schilderij kijkt best schuw. 



Slide 46 - Tekstslide

Expressionisme in Italië: Futurisme
In Italië ontstond de expressionistische stroming: Futurisme

Kenmerken:
  • beweging vastleggen
  • toekomst/vooruitgang/snelheid
  • vormherhalingen

Slide 47 - Tekstslide

Futurisme:
Zoek drie afbeeldingen van
1x architectuur, 1x schilderkunst en 1x beeldhouwkunst.
Vermeld van elk werk de kunstenaar, titel en jaartal.

Slide 48 - Open vraag

Houtgravure
Erich Heckel, 
Twee gewonde mannen, 
1915

Slide 49 - Tekstslide

Kijk naar de vorige slide. Waarom gebruiken kunstenaars - vooral in Duitsland - de houtsnede graag voor hun kunst? Geef een argument naar aanleiding van de voorstelling en 1 vormgevingsaspect.

Slide 50 - Open vraag

Samenvattend!
Samenvattend

Slide 51 - Tekstslide

Geef voor het Expressionisme een samenvatting doormiddel van voorbeelden en de belangrijkste kenmerken: 1x fauvisme, 1x Brücke, 1x Blaue Reiter, 1x Amsterdamse School, 1x Futurisme. Geef aan: welke is subjectief, welke is analytisch?

Slide 52 - Open vraag