Groep 7-8 | werkwoordspelling | verleden tijd

Nieuw logo
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWerkwoordspelling+2BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuw logo

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Doel: ik kan de verleden tijd van de klankvaste werkwoorden schrijven met behulp van TaXi KoFSCHiP.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met je leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
Om werkwoorden op de juiste manier te spellen moet je een aantal denkstappen zetten. Je maakt steeds een keuze.
Dan kom je uiteindelijk tot de juiste manier van schrijven.

Het stappenplan laat de denkstappen zien.
Sla geen stapjes over!

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit.
Om werkwoorden op de juiste manier te spellen moet je een aantal denkstappen zetten. Je maakt steeds een keuze.
Dan kom je uiteindelijk tot de juiste manier van schrijven.
Het stappenplan laat de denkstappen zien.
Sla geen stapjes over!
Bekijk via het oogje het hele stappenplan.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk via het oogje het hele stappenplan.

Dit is het hele stappenplan.
In de werkwoordspellingslessen wordt telkens een deel van het plan aangeleerd.
Wijs het 'groene' gedeelte aan. Dat hebben ze al helemaal geleerd.
In deze les herhalen we de verleden tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk via het oogje een deel van het stappenplan. 

Wijs de denkstappen aan: is het werkwoord een persoonsvorm?
ja
in welke tijd moeten we het werkwoord schrijven?
verleden tijd
verandert de klank in de verleden tijd?
[bijvoorbeeld slapen --> sliepen]
nee
dan gebruiken we het taxikofschip-trucje
Stappen:  

  • Is het werkwoord dat we gaan schrijven een persoonsvorm?   
  • ja
  • Staat het in de verleden tijd?
  • ja
  • Verandert het werkwoord van klank in de verleden tijd?
  • nee
  • .......... dus is het een klankvast werkwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit.

Benoem nog een keer de stappen.
Geef een voorbeeld van een klankveranderend werkwoord:
lopen - liepen --- de o wordt een ie, je hoort de klank veranderen.

en een klankvast:
horen - hoorden --- de oo blijft een oo dus die heeft een vaste klank.
We noemen de klankvaste werkwoorden ook wel ...

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen wennen aan beide begrippen. 
klankvaste werkwoorden / zwakke werkwoorden

Om de verleden tijd van klankvaste werkwoorden goed te schrijven hebben we 2 dingen nodig:

Slide 8 - Tekstslide

Weten de leerlingen nog wat de ik-vorm van het werkwoord is? 
En wat is het hele werkwoord?
Geef een aantal voorbeelden: 
Hele werkwoord: werken
ik-vorm: werk
Hele werkwoord: luisteren
ik-vorm: luister
We beginnen altijd met het opschrijven van de 
ik-vorm ..... 
... en daar plakken we de / te aan vast.

Slide 9 - Tekstslide

Leer de leerlingen meteen aan dat ze altijd starten met het opschrijven van de ik-vorm. Als ze direct bepalen of ze de/te moeten gaan schrijven, wordt de ik-vorm vaak niet goed opgeschreven. 
Bijvoorbeeld: horen - hoor+de wordt vaak geschreven als horde.
Om te bepalen of we de / te gaan plakken gebruiken we het trucje met TaXi KoFSCHiP
Haal          van het hele werkwoord af.
Welke letter zie je dan?
Zit die letter in TaXi KoFSCHiP? Kijk alleen naar de gekleurde letters: de medeklinkers!
en

Slide 10 - Tekstslide

Pak de stappen van Taxi Kofschip rustig aan. Pas als hier veel mee is geoefend zullen de stappen sneller doorlopen worden en zal de procedure an het toepassen van Taxi kofschip sneller gaan.
Eerst dus oefenen met 'naar welke letter moet ik kijken?'

Leer vanaf het begin aan dat de leerlingen naar de letter in het hele werkwoord kijken en NIET naar de laatste letter van de stam. Die is namelijk niet altijd hetzelfde. (denk aan bonzen - ik bons)

Wijs op de klinkers in Taxi Kofschip - die zijn ertussen gezet om een makkelijk te onthouden woord te maken. Die doen NIET mee met het trucje. Bijvoorbeeld: draaien - draaiden
Haal          van het hele werkwoord af.
Welke letter zie je dan?
Zit die letter in TaXi KoFSCHiP?
en
Bijvoorbeeld: werken
            eraf: werk
Zit die letter in TaXi KoFSCHiP?
       ja 
en

Slide 11 - Tekstslide

eerst oefenen met welke letter moet worden bekeken.

Naar welke letter kijk je of die in 
TaXi KoFSCHiP zit bij: luisteren.
Zit deze letter erin?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord: r nee.

Naar welke letter kijk je of die in 
TaXi KoFSCHiP zit bij: bereiken.
Zit deze letter erin?

Slide 13 - Open vraag

Antwoord: k ja.

Naar welke letter kijk je of die in 
TaXi KoFSCHiP zit bij: vegen.
Zit deze letter erin?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord: g nee.
Als de gevonden letter WEL in TaXi KoFSCHiP zit, dan plak je                  achter de ik-vorm.
te
Bijvoorbeeld: werk[en]
de k zit wel in TaXiKoFSCHiP dus werkte

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord: herhaal dat je altijd eerst de ik-vorm opschrijft en daarna de te erachter plakt. Dit voorkomt fouten.
Als de gevonden letter NIET in TaXi KoFSCHiP zit, dan plak je                  achter de ik-vorm.
de
Bijvoorbeeld: luister[en]
de zit niet in TaXiKoFSCHiP dus luisterde

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord: herhaal dat je altijd eerst de ik-vorm opschrijft en daarna de de erachter plakt. Dit voorkomt fouten.

Wat schrijf je achter de ik-vorm van: pakken?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord: te.

Wat schrijf je achter de ik-vorm van: plagen?

Slide 18 - Open vraag

Antwoord: de.

Wat schrijf je achter de ik-vorm van: dansen?

Slide 19 - Open vraag

Antwoord: te.
En nu de laatste stap:
is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Als het enkelvoud is, dan ben je klaar, maar is het meervoud plak je ook nog een        erachter.
n
ik luisterde
wij luisterden

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord: herhaal wat het onderwerp is: degene die het doet.

Vul de verleden tijd in:
zeuren - ik .......

Slide 21 - Open vraag

Antwoord: zeurde.
Herhaal de stappen:
schrijf eerste de ik-vorm op [ ik zeur]
ik haal -en van het hele werkwoord af: zeur[en]
de r zit NIET in TaXi KoFSCHiP
dus plak ik de achter de ik-vorm
Wie doet het? ik = enkelvoud, dus plak ik er GEEN n achter.

Vul de verleden tijd in:
snoepen - jullie .......

Slide 22 - Open vraag

Antwoord: snoepten.
Herhaal de stappen:
schrijf eerste de ik-vorm op [ ik snoep]
ik haal -en van het hele werkwoord af: snoep[en]
de p zit WEL in TaXi KoFSCHiP
dus plak ik te achter de ik-vorm
Wie doet het? jullie = meervoud, dus plak ik er EEN n achter.

Vul de verleden tijd in:
betalen - hij.......

Slide 23 - Open vraag

Antwoord: betaalde
Herhaal de stappen:
schrijf eerste de ik-vorm op [ ik betaal]
ik haal -en van het hele werkwoord af: betal[en]
de l zit NIET in TaXi KoFSCHiP
dus plak ik de achter de ik-vorm
Wie doet het? hij = enkelvoud, dus plak ik er GEEN n achter.

Vul de verleden tijd in:
lachen - wij .......

Slide 24 - Open vraag

Antwoord: lachten
Herhaal de stappen:
schrijf eerste de ik-vorm op [ ik lach]
ik haal -en van het hele werkwoord af: lach[en]
de ch zit WEL in TaXi KoFSCHiP
dus plak ik te achter de ik-vorm
Wie doet het? wij = meervoud, dus plak ik er EEN n achter.
Bekijk via het oogje het uitlegblad.
In deze les herhaalden we de verleden tijd van de klankvaste werkwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Bekijk samen het uitlegblad. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). 

Slide 26 - Tekstslide

Deel nu de werkbladen uit. De leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Reflecteren

Slide 27 - Tekstslide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Deze les is gemaakt door TisTaal by Dutchily. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team Dutchily. 




Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies